In dit dorp stonden niet de huizen centraal, maar een flink grasveld. Op dat grasveld groeiden hoge bomen die veel schaduw gaven. Ook zag ik de restanten van twee diepe putten, eentje diende als drinkwater voor de beesten, de ander als watervoorraad voor brandweer of andere nood. Hier graasden schapen. Rondom dat enorme grasveld stonden huizen en nog een enkele boerderij. Ik las dat het dorp wel dertien van zulke centrale grasvelden met bomen en watertjes had. Zoals zo vaak met huidige problemen – hittestress, watertekorten – hoefde je helemaal niks nieuws te verzinnen, je moest gewoon goed kijken naar wat er al was. Een dag of wat later zouden we door een nieuwbouwwijk lopen waar de huizen rondom een centraal grasveld stonden met daarop bomen die nog groot moesten worden, speeltoestellen, bankjes, wandelpaden en een vijver. Maar eerst liepen we over Dennenoord dat er zo vredig bij lag met die her en der tussen de bomen gestrooide mooie gebouwen, de grote grasvelden, de brede paden, de vijver, het hertenkamp, de op panelen gedrukte gedichten her en der, dat je wel wist waar je naar toe zou wandelen als je hoofd ooit nog eens kortsluiting maakte. Er stond een bord: souvenirs naar links. We lieten de witrode markeringen voor wat die waren en betraden na acht minuten wandelen – want hier deed de tijd er niet toe – een houtbewerkingsplaats. Niemand was hout aan het bewerken, er zat alleen een vrouw achter een computer. Ze vond het geweldig dat we een souvenir kwamen kopen en dat we helemaal uit Rotterdam kwamen, zij dacht dat alleen mensen uit de buurt dat pad liepen, en wat jammer was het dat Pieter net weg was. Pieter woonde hier kennelijk en was van de souvenirverkoop. R en ik kozen allebei een houten sleutelhanger in de vorm van een wandelaar met een dikke rugzak. Op het voorste been was de plaatsnaam in het hout gebrand, op de plek van de rugzak een rondje met daarin de naam van het langeafstandspad dat we liepen. Iedere sleutelhanger had een unieke handtekening. Uren later langs een zandweg in een bos lag een enorme kei met daarop de eerste twee regels uit het gedicht Tijd van Vasalis: Ik droomde dat ik langzaam leefde / langzamer dan de oudste steen.