Gisteren was het relatief makkelijk, bijna allemaal bos, veel schaduw, in mijn fantasie gaat iedereen na deze verzengende zomer bomen planten. Het verschil tussen volle zon en schaduw is al snel tien graden. We zigzaggen van links naar rechts, van ondraaglijk naar draaglijk, zelfs onder de eiken waaromheen hier vaak een roodwit lint met Pas Op Eikenprocessierups zit, is de schaduw weldadig. De vrouw die vijf kilometer voor het eindpunt aan kwam lopen bij de prehistorische grafheuvel toen wij net opstonden van de picknicktafel overnacht op dezelfde plek als wij. Als ik de douche uitstap en uit het raam kijk zie ik haar man al met een biertje op het terras. Hij fietst iedere dag zo’n vijftig of zestig kilometer terwijl zijn vrouw hetzelfde pad loopt als wij. ’s Avonds in het restaurant vertelt ze dat ze verkeerd is gelopen. Er is iets met deze plek. Fonkelnieuw is er iets ouds nagebouwd: een boerderij, een hooiberg. Vijf kamers in de hooiberg, een restaurant en galerie in de boerderij. Smaakvol ingericht, goede materialen. Maar de kamers zijn van het type: je kunt je kont er net niet keren en de restaurantprijzen zijn voorbij sjiek de friemel. Mag best, maar waar is de lokale bevolking? En spreekt de eigenaar niet met wat al te veel dedain over de fietsers die hun eigen boterhammen opeten in zijn voortuin in plaats van iets te bestellen op zijn terras? En slapers zoals wij en dat andere stel die hier vooral zijn vanwege het langeafstandswandelpad en de natuur en niet in de eerste plaats voor de vertering en de dure wijnen waarachter veel te hoge prijzen staan waarna de overnachting vanzelf volgt, wil hij die wel hebben? Even de bagage naar het volgende adres brengen zit er niet in, ook al kent hij de mensen van de B&B daar. Hij vraagt ons zelfs de groeten te doen. Zij, op dat volgende adres, denkt niet dat hij het in zijn fonkelnieuwe hooiberg gaat redden. Ze heeft er één keer gegeten, zal ze vertellen, toen is ze naar de keuken gegaan en heeft gezegd dat een blaadje boerenkool in haar woordenboek niet doorgaat voor een bedje wintergroenten.