‘Nee,’ lacht de schilder die zichzelf even tijd gunt om zijn koffie te drinken, ‘geen stoel nodig.’ Hij beweegt zijn vinger resoluut heen en weer. Ik sta op het balkon, de schilder staat beneden op het trottoir. Hij leunt op de groene container die hij daar heeft neergezet zodat hij alle ruimte heeft om de pui te schuren en te plamuren en straks te verven. Hij heeft net twee maanden gezeten, zegt hij. Hij doelt op de zomervakantie die mooi was maar ook lang. Acht kilo is hij aangekomen. Die moeten eraf. Hij is niet groot, zijn postuur normaal. Gisteren heeft hij slechts één koekje gegeten. Lunch wilde die niet en zien eten heb ik hem niet. ‘Werken is goed,’ zegt hij. Gisteren was hij zo moe, dat hij thuis direct is gaan slapen. ‘Zonder eten.’ Zijn Nederlands vertoont hiaten, de zinsopbouw, de uitspraak, maar ik denkt dat ik hem begrijp. ‘Nog een halve kilo,’ zegt hij. Hoe oud zal hij zijn? Gisteren was zijn zoon er even bij om alles door te lopen, wat moet wel, wat niet. Ik heb een neiging om alle jonge mannen twintig lentes te geven, maar waarschijnlijker is halverwege de twintig, misschien zelfs dertig, realistischer. Eerder heb ik zijn oudere broer gezien, die samen met een neef alle werk heeft opgenomen. Dan zal de vader in de vijftig zijn, misschien zestig, of daar voorbij, wie zal het zeggen. Hij oogt vitaal, hij werkt grondig, daar word ik blij van. Als dingen van het te verven oppervlak afgeschroefd kunnen worden, dan gaan ze eraf, de plek waar gewerkt wordt is afgeplakt met karton of er liggen stevige doeken. Bij het tweede kopje koffie heb ik behalve koekjes ook twee pruimen gelegd. Als ik later vraag of hij thee wil (het ritme gisteren was ’s ochtends twee keer koffie, ’s middags thee) zijn die pruimen op. Daarom pak ik de grote bewaardoos uit de koelkast met daarin de blauwe druiven die ik afgelopen weekend geoogst heb. Ik zoek de mooiste eruit en doe die in een schaaltje bij de thee. De druiven zijn sneller op dan de thee. Het tweede schaaltje dat ik heb neergezet, moet ik bewaren voor morgen, zegt hij als hij aanwijst wat nat is en wat morgen gaat gebeuren, in de koelkast.