Ik begin gewoon ergens. Vest mee, nee, niet nodig, sleutel weer in het slot, vest op de kapstok, deur dicht, de uitbundige nazomer in. Op de paden eerst vooral honden. Een loslopende herder blaft naar een paard in de wei. Nergens een baasje. Dan komt een vrouw vanachter de bomen die zegt: ‘Het is gewoon een paardje.’ De herder komt nu op mij af en ik ben benieuwd wat de vrouw haar hond gaat uitleggen. Verderop bij de plas een vrouw met vijf honden. Twee zijn in het water, een staat naar mij te kijken, eentje let op de stok in de handen van zijn baas, de vijfde komt uit het water. De vrouw kijkt vrolijk toe hoe het druipende beest op mij af galoppeert. Als de druppels al in mijn gympen doordringen, zegt ze: ‘Hé joh, niet doen, je bent nat.’ Ik zag het ook op vakantie. De hond, of honden – want een is meestal niet genoeg –, zijn volwaardige gezinsleden met wie wordt overlegd. Speciale mandjes achterop de fiets, een aanhangwagentje, in een tasje mee naar het ontbijt. Terrassen hebben standaard waterbakken, tafels en stoelen worden half omver gerukt als zo’n beest onder een tafel een ander beest buiten het terras gewaar wordt. Stellen praten via hun honden met elkaar, of alleen nog tegen de hond. De kosten van een therapeut en een hond zullen elkaar niet veel ontlopen. Verderop, voorbij de tennishal, daar waar de drie eilandjes zijn en niemand zwemt en er ook geen gras meer is waar honden kunnen draven, is het afgelopen met de baasjes en de honden. In het water overal etende meerkoeten en zwanen. Ik kan tot op de bodem kijken. Verderop schittert iets groen met zilver. Een bierblikje. De meerkoet is niet moeilijk. Een korte, licht schorre roep op de eerste tel van een driekwartsmaat. De zwanen zeggen volgens mij niks. Langs de plas staan hoge bomen, af en toe hoor ik wat geroep of gezang, maar zie ik niks. Verderop bij de rivier nieuw geluid, warriger. Ik loop door naar een open plek tussen het riet en zie twee watervogels met een kuif. Nee, niet een soort eend dus, maar een fuut. Hun geluiden zijn een ratjetoe. Wat droge zestienden, soms houden ze een klank iets langer aan. Die zal ik een volgende keer niet zomaar herkennen.