In het Historisch Nieuwsblad een mooi berichtje over wegwijzers van Mirjam Janssen. Eind negentiende eeuw woedde er binnen de ANWB een heftige discussie over. Moesten die er wel komen? Als er overal borden stonden, schrijft Janssen, zouden fietsers minder kaarten bij de ANWB kopen. Bovendien: wie goed kaart las, had geen borden nodig. Borden waren voor luie mensen. Na een enquête ging de jonge wielrijdersbond toch overstag en in 1894 verschenen de eerste houten wegwijzers die al snel vervangen moesten worden door ijzeren omdat de houten in de kachel verdwenen. Kaartlezen, wie doet het nog. Nu weer discussie over de tijd en welke goed voor ons is. Ik pakte er een kaart bij met daarop de tijdzones. Ooit bepaalde de zon ons idee van tijd, nu is het de klok. Spoorwegen en telegraafnetwerken vroegen in de negentiende eeuw om standaardisatie van tijd. Op de International Meridian Conference in 1884 in Washington werd de aarde verdeeld in tijdzones die met een constant tijdsverschil van de aangrenzende tijdzones afweek. Binnen een tijdzone gold een uniforme tijd. Ieder land zou de tijdzone kiezen waarin het geografisch lag, tenzij een andere tijdzone wenselijker was. Volg je de meridianen dan ligt ons land, met België, Luxemburg, Frankrijk en Spanje in de tijdzone van het Verenigd Koninkrijk en Portugal (de Westeuropese tijd) en niet in die van Duitsland en Italië (de Middeneuropese tijd). Waarom is het nu dan toch anders? Pas in 1908 kwam er een wet die de klokken in Nederland gelijk probeerde te krijgen. Omdat we niet konden kiezen tussen de geografisch meest logische Westeuropese tijd of de mogelijk economisch iets wenselijkere Middeneuropese tijd kwam er een nauwkeurig compromis op basis van de Amsterdamse Westertoren, maar feitelijk op de meridiaan die over Loenen en Gorinchem liep. Bereikte op die meridiaan de zon het hoogste punt aan de hemel dan was het in Nederland 12 uur. Op datzelfde moment was het in Engeland (en België en Frankrijk) 11.40 uur en in Duitsland 12.40 uur. We kozen in 1908 dus voor harmonie in lichtsterkte en niet voor harmonie in tijd met onze buren. Toen Duitsland in 1940 Frankrijk, België en Nederland bezette, voerde het onmiddellijk de Middeneuropese tijd in. Spanje dat de Westeuropese (Engelse) tijd had koos onder Franco ook voor de Duitse tijd. Na de oorlog is om allerlei redenen de tijd gebleven zoals die was: Midden-Europees. Ik ontleen deze wijsheid aan de website van Rob van Gent, astronoom, doctor en onderzoeker aan de Universiteit Utrecht, een man met een imposante grijze baard. Zouden we permanent voor de zomertijd kiezen dan zetten we onze klok gelijk met de Finnen, Oekraïners, de Baltische Staten, Roemenië, Griekenland, Libië, ik meld het maar even. Geografisch gezien leven we met onze huidige wintertijd al permanent in een soort zomertijd. We hadden afgelopen weekend de klok met goede argumenten ook twee uur terug kunnen zetten. Of 1 uur en 40 minuten, voor de puristen onder ons. Gewoon een kwestie van kaart lezen en naar de zon kijken.