De dag waarop we naar Maarten van Rossem gingen die een boekje schreef over Wat is geluk? begon met een geluksmoment dat mij de rest van de dag vervulde met lichte opwinding. Ik stond voor het keukenraam en er landde een stripfiguur op de schutting. Ik keek onmiddellijk naar de vogelkaart aan de zuignap aan het raam waar helemaal rechts die middelgrote witzwarte vogel hing met hier en daar een rode vlek: de grote bonte specht. Hij was het! Woody Woodpecker in hoogst eigen persoon, maar dan met een opvallend rode kont. Onderschat niet het nut van kijken naar tekenfilms. Dat hij zo koddig op die schutting zat, waarbij ik zijn pootjes niet zag, komt natuurlijk door zijn voorkeur voor verticale oppervlaktes, bomen bijvoorbeeld, daar is de stand van zijn pootjes op afgestemd. Zijn buik was beige en in de vogelgids Welke vogel is dit? leek de beige buik voorbehouden aan een juveniel, al had een jonkie ook een rood petje en dat had deze niet, zijn pet was zwart uitmondend in een rood vlekje in de nek. Ik volgde de grote bonte specht in zijn vlucht door de tuin van de buurvrouw, liep twee trappen op voor beter zicht, volgde hem majestueus zwevend over onze tuin naar een verderop gelegen buurtuin tot die terugkwam en zich voor mijn neus vastklampte aan onze eigen amberboom op nauwelijks twee meter van mijn neus. Hij hipte daar gezellig wat rond, spreidde zijn prachtige vleugels en mijn geluksgevoel was zoveel groter dan mijn lijf aankon dat ik licht stuiterde zoals kleine kinderen dat zo mooi kunnen. Ik bleef kijken tot ik hem goed in me had opgenomen, draaide me toen even om om mijn telefoon te pakken, maakte een paar opnames en bekeek die aandachtig toen de specht voorgoed gevlogen was. Op de site van de Vogelbescherming las ik dat spechten van pindakaas houden en dat ik het beste een dikke tak of een openhaardblok kon nemen en daar met een 10 of 12 mm boortje gaten in moest boren van 4 a 5 centimeter diep om daar dan de pindakaas in te stoppen. Zorg dat je voortdurend een projectje onder handen hebt, zegt Van Rossem in zijn geluksboekje. Ga niet piekeren over de zin ervan, want was is de zin van het leven, onderneem, doe, maak iets, zoek iets uit, met een begin en een eind. Als het je vreugde schenkt, is het voldoende. Dit was een fijn projectje. Aan boortjes ontbrak het me niet, wel aan zo’n houtblok. In ieder geval wandelde ik zeker een uur, ook al zo’n tip voor geluk, waarbij ik niet vergat een pot vogelpindakaas te halen bij de dierenwinkel, maar zo’n blok met gaten hadden ze niet. Ook nam ik bij de groentevrienden het leven door onder het genot van een kopje thee, want sociaal gedrag is een van de effectiefste geluksstrategieën. De groentevriend vond dat er een bloemenzaak terug moest komen in de vertrekkende bloemenzaak, maar het gerucht ging dat het kleding ging worden. Allebei betreurden we dat, zij het dat ik nooit bloemen koop, maar wel plantjes. Plantjes voor in de tuin waarvoor ik niet helemaal naar zo’n overweldigend tuincentrum hoef, die koop ik graag. Vanochtend smeerde ik alvast wat pindakaas in de holtes van de amberboom. De koolmezen waren er snel bij. Maar Woody Woodpecker liet zich niet zien. Vanmiddag zal ik in mijn gelukswandeluurtje naar de plas lopen waar ik onder de bomen en in de struiken ga speuren naar een geschikte tak. Ook al zo’n fijn projectje.