Eerst ontbijten, een was opvouwen en een nieuwe ophangen. Dan een papje maken van zuiveringszout en een beetje water en daarmee de binnenkant van de oven insmeren. Daarna op de bank in het zonnetje schrijven. Als ’s middags de zon de tuin bereikt, pak ik een plantschep, het kratje met bollen, een stanleymes en een snoeischaar. Afgelopen weekend heb ik op internet gekeken waar de bollen het beste kunnen staan. De daslook houdt van schaduw en is een solitair, die kan mooi links tegen de schutting. De zomerklokjes zet ik rondom de vlinderstruik. De Bulgaarse sierui kan wel 90 centimeter hoog worden, dus die gaat in de hoeken en langs de pergolapalen. Eentje zet ik helemaal achter in de tuin. De sterhyacinten poot ik links en rechts van het water. De kogellook of trommelstokjes moet ik lekker los door de borders zetten, dus dat doe ik dan ook maar. Ik zet er een stuk of acht onder de blauwe druif – en daar komt het stanleymes van pas want hier zit worteldoek –, een paar in de bakken naast het water en een paar onder de amberboom. De vijf sieruien neem ik mee naar de voorkant en zet ik tussen de vaste planten. Weer binnen is het tijd om te kijken of de truc met het papje in de oven is gelukt. Niet helemaal maar er komt meer dan genoeg zwart en vuil vanaf om tevreden te zijn. Dan nog even een wortel en taugé halen voor de nasi en vragen hoe het met de groentevriend is die vorige week plotseling flink beroerd raakte en met toeters en bellen naar het ziekenhuis moest. Na het eten zet ik nog wat schijfjes citroen in de verwarmde oven. Ook dat is een tip van internet die niet onaardig werkt. En o ja, ik ging met een minimalistisch oog door de badkamer en verwijderde 3,2 kilo overtollige ballast, inclusief mijn badjas.