Ik vulde de vogelvoedersilo bij, zelfs kauwen en eksters probeerden hangend aan de kooi waar alleen mezen en roodborsten doorheen passen, wat zaden van de bodem te pikken. De bosrank bloeide steeds uitbundiger met zijn stervormige witte bloempjes en snelgroeiende nieuwe scheuten. Ik trok een scheut die tussen de planken door in de tuin van de buurvrouw dreigde te verdwijnen terug en verbond hem met een stukje groendraad aan een stevigere tak. Ook andere scheuten probeerde ik naar nog lege plekken op de schutting te leiden. N van de leesclub stuurde een linkje naar een podcast van Das Mag waarin De goede zoon van Rob van Essen dat wij maandag bespraken, centraal stond. Het was grappig dat deze professionele lezers/recensenten ook vergeten waren dat Lennox aan het begin van het boek de verteller níet met een auto ophaalt, maar dat ze het eerste stuk van wat uiteindelijk een roadtrip wordt met de bus afleggen. Een toeristenbus, vol Chinezen en Japanners die hun tong breken over de naam van het gebied waar ze doorheen toeren, het BGH, het Beschermde Groene Hart. Pas later, in een dorp, stappen ze uit en daar tovert Lennox een benzineauto tevoorschijn, wat bijzonder is want voor zulke auto’s heb je een ontheffing nodig. Veel verderop komt de episode met de zelfrijdende auto, die trouwens steeds vaker weer een chauffeur hebben omdat er een aanhoudend gerucht is dat de zelfrijdende auto’s suïcidaal zijn geworden. Eén bespreker in de podcast wijst de anderen op Van Essens website. Ik zocht zijn weblog op en las het stuk van begin dit jaar dat begint bij het Amstelstation en eindigt bij het verhaal Te veel geluk van Alice Munro. Ik liep naar boven, zocht in de kast met nog te lezen boeken bij de M. Daar stond de verhalenbundel, het laatste verhaal gaat inderdaad over de Russische vrouw en Russische man die op een begraafplaats lopen. Ik begon te lezen.