Rondkijken

Er was een voorstraat en een achterstraat, er was een katholieke kerk die boven het dorp uittorende zoals Gulliver boven de Lilliputters, er was een protestantse kerk waarvan de zaal in het niet viel bij de enorme vierkante stompe toren, er was een rechthoekig plein dat ingericht was als een parkeerplaats en waar je aan drie kanten langs kon rijden, in een hoek stond een viskar. De vierde lange zijde bestond uit een nieuwbouwcomplex in donkerrode baksteen met onderin een supermarkt en woningen erboven. Aan één korte zijde was een keurslager, een echte bakker, een leeg pand van de Oranjevereniging met een te huur-bord op de gevel, op de hoek een snackbar. We parkeerden, legden de parkeerschijf achter de voorruit en liepen naar de supermarkt van een keten die we niet kenden. Achter een vrouw met een wijnrode boodschappentrolley en omvangrijke billen en een man met een winkelkar en een zacht wiegende band onder zijn grijze sportjack net boven zijn heupen liepen we naar binnen. Het was een prachtige, goed gesorteerde supermarkt. Ik deed een check: ongemalen komijnzaad, Hoeksche boerderijchips, melk van Arla, biologische bietjes, pompoen, wortels, kolen, het was er allemaal. In de broodschappen lag veel slap brood, maar ook een enkel steviger brood. We gingen weer naar buiten, bij de echte bakker waren de witte bollen in de aanbieding, twaalf voor 2,95 euro. Wat moet je met twaalf witte bollen? vroeg R. Nou ja, misschien zijn er mensen die een diarree willen stoppen. We maakten een wandeling, er was een huis waar Abraham Kuyper gewoond had en wat nodig geverfd moest worden. In de Voorstraat hadden alle huizen hetzelfde bestrate pad naar de voordeur, de rechthoekige vakken ertussen waren ingestrooid met dezelfde witgele kiezels, vermoedelijk een beschermd dorpsgezicht. Het leek erop dat nog niet zo lang geleden dit de belangrijkste winkelstraat was, er was een leeg pand met ‘groente en fruit’ op een zijraam, er was een chin.ind.restaurant, een drogist, nog een bakker, nog meer leegstaande winkels en maar liefst drie electronica-/witgoedzaken. We sloegen een pad in naar sportvelden en een oude brandweerkazerne en vervolgens een pad dat tussen fruitbomen en achtertuinen liep. De grond liep hier af naar de rivier die achter de fruitbomen kronkelde. De achtertuin van het Kuyper-huis bestond uit een enorm grasveld waarin de sporen van een maaipartij. We stonden stil en luisterden. ‘De snelweg,’ zei R. Bij de katholieke kerk sloegen we rechtsaf, een dijkje op naar de molen. Uit de kleine molenwinkel kwam geluid, R dacht dat het van de maalsteen kwam, ik dacht aan een stofzuiger. Toen we het winkeltje binnenstapten zette een enthousiaste man met kort donker haar de stofzuiger uit. Vrijwillige molenaar was hij hier, hij maalde de tarwe van de aan de andere kant van de snelweg gelegen heerlijkheid. Niet vandaag, vandaag was hij aan het stofzuigen, hij hield erg van schoon. Hoe ging het met het dorp, vroegen we, we noemden de leegstaande winkels. Hij woonde al bijna zijn hele leven hier, maar ja, voor jonge mensen waren er geen huizen en slimme projectontwikkelaars hadden in nabije dorpen projecten opgetrokken en daarmee viste het dorp achter het net, want voor nieuwbouw zijn provinciale quota. We mochten een kijkje nemen en liepen een steile trap op en daarna nog een steile trap. De wieken draaiden. Weer beneden kochten we een fles perensap en citroenmascarponecakemeel. Ik wist al voor wie ik die cake ging bakken. De vrienden kwamen binnenkort eten, ze woonden hier niet eens zo ver vandaan.

Voeg toe aan je favorieten: Permalink.

Reacties zijn gesloten.