De Belastingdienst stuurde een betalingsherinnering. Had ik werkelijk een bedelbrief van staatssecretaris Snel gemist? Het bloed steeg naar mijn wangen, ik maak niet graag fouten, een jeugderfenisje: nooit eens een mooi compliment gekregen voor een flinke fout waar ik veel van kon leren. Meer nog wantrouwde ik de algoritmische stoerdoenerij die politiek en bedrijfsleven steeds vaker de administratie inpompen en waar een digitale vink wegens potentieel slecht betaalgedrag vlot achter een naam staat maar nooit meer weggaat. Snel controleerde ik het bakje met de binnengekomen post van het afgelopen jaar dat nog wacht op een definitief plekje in een map. Dat klinkt wellicht chaotisch, maar tegenwoordig past de officiële post van een jaar moeiteloos in één bakje. Ik vond niks, dus belde ik. De mevrouw van de Belastingtelefoon vertelde dat de brief waarop de betalingsherinnering betrekking had, digitaal klaarstond sinds 22 december en een dagtekening had van 30 december. Daartussen zou die ergens verstuurd moeten zijn. Ik zei dat ik de brief niet had. Ze ging mij een kopie toesturen. Ze snapte trouwens dat ik niet bedacht was op deze brief, het was iets nieuws, bij wet besloten in 2016 en met ingang van 2019 van kracht. En ze begreep ook dat het dit jaar vervelend was, om zowel achteraf als vooruit te moeten betalen. Ik wachtte vier werkdagen, maar de post bezorgde niks, dus belde ik weer. Deze mevrouw zei dat zo’n verzending wel twee weken kon duren. Twee weken? zei ik. Ja, twee weken. Ze zei dat ik de brief ook op Mijn Belastingdienst kon inzien. Ik zei dat ik een onbezoldigde burgerdienst ben die checkt of de overheid nog in staat is brieven bij haar burgers te bezorgen. Dat begreep ze. Is er een reden voor die twee weken? vroeg ik. Het was even stil aan de Belastingtelefoon. Toen zei ze: misschien zijn er te weinig mensen voor het werk dat we moeten doen. Ik bedankte haar voor haar eerlijke antwoord.