Cocktailketting

Ik liet een deskundige vriendin de kettingen zien. De kettingen zijn kleurrijk, roze, paars, rood, met kralen in allerlei vormen en patronen, voor zover ik kan beoordelen is het allemaal plastic of glas. Ooit waren ze van mijn schoonmoeder, toen ze stierf lieten de vier zonen het aan mij en een andere schoondochter over om ze naar believen te verdelen. Onder het mom van ‘best mooi’ en ‘je weet maar nooit wat voor gelegenheid zich nog eens voordoet’ nam ik een deel mee. Eerst hingen ze om de lat van een klerenhanger aan een haak in de badkamer, daarna lagen ze in een doos, bij elkaar alweer veertien jaar. Op een enkel exemplaar na heb ik ze nooit gedragen en dat gaat ook niet meer gebeuren – dat is het fijne van ouder worden, je weet bepaalde dingen gewoon zeker –, ik hou niet van dingen om mijn nek. Toch is wegdoen niet eenvoudig. R zei: ‘Als je iets niet moeiteloos kunt weggooien, ben je er nog niet los van.’ Ook zei hij: ‘Je gaat toch niet de sierraden van mijn moeder wegdoen?’ De vriendin liet de paarse-olijfgroene-oranje ketting door haar vingers gaan. ‘Dit is een leuke cocktailketting,’ zei ze. Wat was een cocktailketting? Een mix van kleuren. Juist ja. Twee dingen legde ze apart: een armbandje van gekweekte parels met een zilvermerk op het slotje en een paarse ketting van amethist. Maar ik ging geen Van Gogh naar de rommelmarkt brengen. Die bevestiging hielp.

Voeg toe aan je favorieten: Permalink.

Reacties zijn gesloten.