Het is vijf minuten fietsen naar de loods waar ik een nieuwe taal leer. Om op te warmen doen we zeven minuten scap pull ups, kip swings, pvc v-ups, inchworms with push up en hollow hold 20 seconds . De technische ronde is deze ochtend gymnastisch en aan de ringen: strict pull ups, strict ring dips en muscle up transitions. Voor mij is alles nog aan de lage ringen. Een jongen lukt het vandaag voor de eerste keer om aan de hoge ringen van een hangende positie in een positie te komen waarbij zijn armen zich gestrekt langs zijn lijf boven de ringen bevinden. We applaudiseren. Hij heeft de truc te pakken en doet het nog twee keer. De workout of the day is het toetje en docent P zet de digitale aftelklok met de rode cijfers op twintig minuten: we worden geacht vijftig keer een kettlebell van tussen de benen tot bijna boven het hoofd te slingeren, vijfendertig keer een grote bal vanuit een gehurkte positie omhoog tegen een muur te gooien en twintig keer een stang met gewichten vanaf de grond langs de benen op te tillen tot de heup gestrekt is. En dat zoveel mogelijk rondes. Voor alle oefeningen geldt: de rug blijft altijd recht, de benen en vooral de heupen doen het werk. Iedereen gaat zijn spullen klaarleggen. Ik beproef een kunststoffen koebel van zes kilo, P roept: ‘Pak maar acht kilo, dat kun je wel, heb je lekker ijzer in je handen, voelt beter.’ Daarna pak ik de lichtste stang (bar) van tien kilo en hang daar links en rechts een schijf van vijf kilo aan. Als bal voor tegen de muur kies ik een 8, dat is acht pond. Bij deze oefening is het omhoog gooien niet het zwaarste, maar dat voortdurend met platte voeten op de grond de knieën buigen, de rug recht houden en de billen zo dicht mogelijk naar de grond toebrengen, dan weer omhoog komen, de armen strekken, die bal gooien, en in de beweging naar het hurken toe die bal weer opvangen. Dat zwaaien met die koebel gaat lekker, iedere keer als die bijna boven mijn hoofd is, heb ik een moment rust. Ik slaag erin twee rondes te doen en nog vijf slingers met de kettlebel. We schrijven onze score op het whiteboard, dat hoort er ook bij. Iedere ronde levert 50 plus 35 plus 20 = 105 punten op. 215 schrijf ik achter mijn naam. Daarna vormen we een rij, lopen langs elkaar zoals voetballers aan het begin van een wedstrijd en geven elkaar een high five. Dan fiets ik de eerste zomerdag in april in.