Er zaten groene asperges in het krat. Ik vond een recept waarvoor ik alle ingrediënten wel zo’n beetje in huis had, het was een bijgerecht voor twee personen, dus kon het prima als hoofdgerecht voor één dienen. Ik draaide de oven op 220 graden, haalde uit de diepvries twee kleine boterhammen en legde die op het ovenrooster: een simpel alternatief voor de panko uit het recept. Toen pakte ik de groene asperges, zocht bij iedere asperge naar het breekpunt, daar waar het lekkere overgaat in de houterige onderkant, brak en legde de geschoonde asperges naast elkaar in een ovenschaal. Ik deed er wat olijfolie en zout en peper over en husselde alles een beetje door elkaar. Van een stuk parmagiano raspte ik ongeveer drie eetlepels kaas. Ik opende de ovendeur en voelde aan de boterhammen. Ze waren al lekker droog. Ik haalde ze eruit, sneed ze in kleinere stukken, pakte het bakje van de staafmixer, deed het brood daarin, zette de staafmixer er bovenop en maalde de stukken tot mooi broodkruim. Toen deed ik de kaasrasp erbij en een lepel koude boter. Dat mengde ik weer. Ik schepte het broodkaasboterkruim over de groene asperges en schoof alles in de oven. Nu had ik tijd voor de afgebroken onderkanten van de asperges. Ik deed ze met wat zout in een steelpannetje, overgoot ze met water tot ze net onder stonden en liet dat lekker koken. Na twintig minuten draaide ik het vuur uit en legde ik een deksel op de bouillon. In de oven was de kruimkorst inmiddels mooi bruin geworden en de asperges beetgaar. Ik schepte de helft op een bord en sprenkelde er, bij gebrek aan een citroen, een paar druppels appelciderazijn erover. Een exquise maal.