Alhoewel de yucca ieder jaar nieuwe harten maakt met daaromheen nieuwe bladeren met scherpe punten, rijzen er nooit meer dan twee bloemstengels per seizoen uit op. De bloemstengels duwen zich in deze tijd met centimeters per dag omhoog, je hoeft ze maar een paar uur uit het oog te verliezen, of hup, je zoekt je een ongeluk om de kop uiteindelijk een heel stuk hoger te vinden. Het zijn eigenzinnige stengels: de linker is fier kaarsrecht en dik, als het eerste jong uit een nest, de rechter lijkt ietsje dunner, misschien omdat ie energie heeft gestopt in een zijwaartse beweging. Misschien vond ie de levenslust van zijn zusje of broertje te imponerend en besloot ie een stukje verderop het luchtruim te kiezen, het verschil in hoogte is zeker twintig centimeter. Maar nu ben ik even weggeweest om boodschappen te doen en daar heeft die rechtse – alweer een stukje hoger – zich bedacht, zijn kop wijst nu weer richting de linkerstengel. Misschien spelen ze gewoon, jong al ze nu nog zijn, wat weet ik ervan. Nog even en de witte bloemetjes barsten uit hun koppen, dan zijn ze in de bloei van hun leven en dan hoeft er maar een flinke stortbui te komen of de pracht waar ze al hun energie in hebben gestopt is weer voorbij, dan is het een kwestie van tijd of er rest een kleurloos stuk stram hout. Daarom heb ik mijn werkplek verplaatst naar de keukentafel, omdat kijken naar leven nooit verveelt.