Het was nog altijd spannend. Eerst veranderde het restaurant van eigenaar, toen werd er flink verbouwd, toen keurde de inspectie de luchtinstallatie af en moest de heropening weken uitgesteld worden. Toen ging het alsnog open, een krappe twee weken voor de gouden bruiloft die daar besproken was, daar gehouden ging worden met een koud en en warm buffet en meer dan vijftig gasten en toen bleek drie dagen voor het feest dat de manager met wie mijn oom en tante alles besproken hadden en over wie ze al een slecht gevoel hadden, ontslagen was. Nu was er een andere manager, een tijdelijke, en die verzekerde dat alles goed ging komen met een kok en een ploeg die krap twee, drie weken bezig was, en dat zal best, maar je bent maar één keer vijftig jaar getrouwd, je zegt niet: ach vandaag is het in het water gevallen, volgende week nieuwe ronde nieuwe kansen. En dan ging het vandaag ook nog tropisch worden en dus zou het hele gebeuren niet binnen zijn, zoals besproken en bekeken en afgestemd, maar buiten op het terras. Beneden in het huis waar het relatief het koelst is, legde ik een natgemaakte theedoek op mijn jurk die ik voor deze dag gekocht had en die ik over de strijkplank getrokken had, en streek langzaam alle vouwen van de nieuwigheid eruit. In een even langzaam tempo poetste ik in de keuken mijn blauwe open schoenen met de houten hak. Daarna haalde ik vanuit de snikhete badkamer boven mijn make-up-spullen en liep daarmee naar de hal beneden en poederde en stifte en wimperde me feestelijk. Ik appte mijn oom en tante iets geruststellends, iets bezwerends ter kalmering van de ongetwijfeld gierende zenuwen. Straks was het vijf uur en dan ging alles gewoon goed komen.