Bij bergbeklimmen is het niet zo dat iets je beschermt, zegt Rand, de hoofdpersoon in de roman Solo Faces van James Salter. Rand is een Amerikaan, jaar of dertig, een vrije geest met een passie voor bergbeklimmen. Henk van Straten schreef eind mei, toen de foto van die bergbeklimmersfile op de Mount Everest trending was, dat wie een berg wil beklimmen gewoon Solo Faces van Salter moet lezen. De roman begint en eindigt in de VS, maar daartussen is het een en al Frankrijk, vooral Chamonix, het dorp aan de voet van de Mont Blanc, de Dru, de Eiger, en nog heel veel andere steile bergwanden, een walhalla voor bergbeklimmers. ‘Het komt van binnenuit,’ zegt Rand. ‘Bergbeklimmen is geen gokken. Het is geen kwestie van je kansen pakken.’ Mensen denken dat bergbeklimmers veel durven, onverschrokken zijn. ‘Je bent voorbereid op alles,’ zegt hij. ‘Als je voet wegglijdt, heb je je hand nog. Je probeert nooit iets tenzij je zeker weet dat je het kunt. It’s a question of spirit. You have to feel you’ll never come off.’ Ik geloof dat de Nederlandse voetbalvrouwen ook zo’n geestesgesteldheid hebben. Ze zijn op alles voorbereid, ze denken er niet aan dat ze van de berg kunnen vallen.