Het onweerde hard en het regende nog harder. Ik deed een beetje water in de waterkoker en zette die aan. Met mijn gezicht boven de gootsteen at ik twee nectarines. Toen het water kookte, goot ik het in een mok en hing er een theezakje in. Ik schreef ‘Fuck Yeah’ naar de tuinbaas die me een filmpje had gestuurd waarin te zien was hoe haar dochter met hele mooie woorden haar opleiding afrondde, de docent improvisatie zag het helemaal in haar zitten als speler, poëtische sensitiviteit, zei ze, en en op de slide achter de dochter stond een uitspraak van haar: ‘Soms moet je op een mooie dag gewoon FUCK YEAH roepen.’ Daarna schreef ik ‘Whow’ naar een goede vriend die me een krantenbericht stuurde met bovenaan een foto van de premier op een podium bij de opening van de kliniek die de zoon van de vriend na een zeer pijnlijke weg voor elkaar had gebokst. Vervolgens typte ik ‘Yes yes’ naar mijn nichtje die een jaar of twee geleden helemaal wilde stoppen met school en alles, en die me nu een fotootje stuurde van een brief waarin haar volgende opleiding haar een positief studieadvies gaf voor het vervolg; een opleiding waar ze twee jaar geleden niet aan moest denken. Ik deed wat koud water bij de thee, dronk het snel op. Het was inmiddels droog. Buiten hing damp van de koude regen op de warme aarde zoals ik die zomers ook wel in het dal tussen de bergen heb gezien. Ik stapte op de fiets, ontweek zoveel mogelijk de grote plassen en zette een minuut of vijf later mijn fiets op slot. In de box waren we met z’n achten. We renden, stonden op onze handen, bogen onze lijven, probeerden bij touwtjespringen het touw in één sprong twee keer onder onze voeten door te laten gaan, deden push ups en wie meer kon liet zichzelf vanuit de handstandpositie zakken en duwde zich weer omhoog en wie nog meer kon liep vijf meter op zijn handen. Af en toe roffelde de regen hard op de dakplaten. Als toetje roeiden we 750 meter, zakten we vijftig keer diep door onze knieën om bij het omhoog komen een zware bal tot een bepaalde hoogte tegen de muur te gooien en trokken we tot slot 25 keer een stang met gewichten vanaf de grond tot borsthoogte. Toen we klaar waren was het weer droog.