Vriendin Z werkt sinds een paar maanden twee dagen per week in de zorg. Ze vindt het leuk, ze is zelfs op zoek naar nog een andere plek waar ze op andere dagen zou kunnen werken. Haar werktijden zijn wisselend: soms van ’s ochtends tot begin van de middag, soms van halverwege de middag tot in de avond. Ze kreeg de vraag of ze in plaats van tot zeven uur ’s avonds tot acht kon werken. Dat wilde ze niet. Ze bedoelde: nu het herfst is en vroeg donker wilde ze voor acht uur thuis zijn.
Bijna zei ik: ‘natuurlijk, logisch, je hebt groot gelijk’, maar net op tijd bedacht ik me dat dit niet normaal is. Níét normaal. Het is niet normaal dat een jonge vrouw van vierentwintig die het heel erg leuk vindt dat ze werk heeft, een plek waar ze met plezier is en gewaardeerd wordt, over dit soort dingen nadenkt, moet nadenken: voor het donker binnen wil zijn om niet het risico te lopen geconfronteerd te worden met dat waar lafaards het kwetsbare donker voor uitkiezen.
Marian Donner betoogde in De Groene Amsterdammer van 17 oktober dat we een groter varken te wassen hebben dan Harvey Weinstein. Vraag het vrouwen en ze zullen je vertellen dat ze het meest lastig zijn gevallen tussen hun dertiende en zeventiende. Na je twintigste neemt het wat af en na je vijfendertigste, veertigste stopt het praktisch. Donner: ‘Die voorliefde voor jonge vrouwen doordesemt in feite onze hele cultuur.’ Meisjes zijn aantrekkelijk, dat leren we. Kijk naar de cosmetische industrie: we moeten zo lang mogelijk een meisje blijven, desnoods met behulp van messen en naalden.
Maar in alle MeToo-schandalen gaat het niet om aantrekkelijk, stelt Donner, maar om kwetsbaar. Een vent die kwaad wil, durft het echt niet op te nemen tegen de kracht van een vrouw van veertig, nee, de lafaard misbruikt kinderen, tieners, jonge vrouwen die zich nog niet van het kwaad bewust zijn, er niet op los zullen slaan, die geen rechtszaken zullen starten, die zichzelf de schuld zullen geven van de misdaad.
‘Wat vrouwen nodig hebben,’ zegt Donner, ‘is een rechtssysteem en arbeidscultuur die hen steunt en sterkt.’
Dus nee, het is niet normaal dat we onze dochters bewust of onbewust leren om zichzelf vrijwillig te beperken in hun vrijheid, om zich maar aan te passen (en onze zonen niet). Het is niet normaal dat meisjes en jonge vrouwen hun vrijheid om te gaan en te staan waar ze willen beknotten uit angst voor de lafaards, de misdadigers. Het is niet normaal dat we mee blijven lachen om zogenaamd grappig bedoelde seksueel getinte opmerkingen van onze vrienden, familie en collega’s over meisjes en jonge vrouwen (en trouwens ook niet over jongens en jonge mannen). We moeten de brenger van die opmerkingen onmiddellijk lik op stuk geven, laten merken dat dit níét normaal is, we moeten niet bang zijn ‘het feestje’ te verpesten.
Maar dat alles zeg ik niet tegen Z. Dat zeg ik hier.