Het springtouw twee keer onder mijn voeten door laten gaan in één sprong heb ik als kind een beetje gekund maar kan ik niet meer of nog niet, dus deed ik in plaats van honderd double unders tweehonderd singles. Elliot zei: ‘Dat is anders toch altijd driehonderd?’ De trainer vroeg of Elliot zich vandaag onsterfelijk wilde maken. Ook de bar muscle up, waarbij je eerst aan de rekstok hangt en dan in een luttele seconde met een swing je bovenlijf er bovenuit duwt, steunend op gestrekte armen, was nog een paar bruggen te ver. Maar ook daarvoor waren eenvoudigere oefeningen die toewerkten naar ooit dat eindresultaat. Dan was er in het midden van de workout de dertig seconden lopen op je handen. Twee mensen probeerden het, maar niemand slaagde. In plaats daarvan mocht je een handstand doen die je negentig seconden moest volhouden. Ik koos een positie tegen de muur vanwaar ik de klok goed in de gaten kon houden. Ik begon op 5:54 en terwijl ik daar zo ondersteboven stond begon ik te rekenen; eerst maar eens wachten tot de klok weer bij :54 was en toen ik nog steeds prima stond en ik links en rechts diverse benen alweer naar beneden zag zwaaien en opnieuw beginnen, dacht ik: gewoon op die handen blijven staan en rustig wachten tot :24. Wat zijn dertig seconden? Alleen het nadenken over bij welk cijfer ik klaar zou zijn duurde al twintig seconden. Op :25 zwaaide ik mijn benen naar de grond, volmaakt gelukkig. Als kind heb ik avonden achter elkaar in de keuken tegen de wc-deur en tegen de deur naar het kolenhok de handstand geoefend. Tegen de wc-deur stond je een beetje uit het lood, iets voorbij de negentig graden. In mijn ouderlijk huis was geen muur, geen deur, geen vloer, geen raamkozijn recht of haaks. Bij die deur naar het kolenhok was het de kunst om de grendel in de rechterbovenhoek door de ring in de deurpost te schuiven.