Het duurt nog meer dan een uur voor de zon opkomt. De maan doet vanuit de smalle sikkel zijn best, de vogels zingen volop. Net binnen op de badkamerradio vroeg de presentator aan de vrouw van de verkeersberichten: en heb je nog een file kunnen vinden? Nee, had ze niet. Ik fiets de straat uit, een man komt vanuit een andere straat aangelopen, er is iets met zijn benen, die willen niet helemaal strekken, zijn bovenlijf slingert bij iedere stap heen en weer. Hij draagt een zandkleurige broek, zijn gezicht blijft gehuld in het donker, niemand anders waagt zich zo vroeg buiten.
Tussen tuinen en water rij ik een stukje over een voetpad, dan kom ik weer op een fietspad, steek de metrobaan over, ga verder op het kaarsrechte pad tot bij de christelijke middelbare school, die buitenstaanders vooral kennen van de kledingvoorschriften. Geen kinderen, het is nog te vroeg, vakantie bovendien. Dan naar de drukke kruising waar op andere dagen regelmatig een infarct dreigt, niet in de laatste plaats vanwege de lucht die zwaar is van alles wat hier wordt achtergelaten, maar nu kan de hartchirurg gerust zijn, er zijn nauwelijks auto’s, het fietserslicht springt al op groen.
Verder kan ik langs de schermen van de wasstraat van het tankstation en dan naar links, langs het hotel waar nog geen touringcars klaarstaan om de Japanners en Koreanen en Chinezen naar Kinderdijk, de havens, Delft, Den Haag te brengen. Ook is er nog geen hotelgast wakker die even een wandelingetje maakt langs de bakkerij achter het hotel, die ik daar vermoed vanwege de lekkere baklucht die ik altijd ruik maar nog nooit gezien heb, of langs het anonieme kantoor van de accountants & belastingadviseurs of langs het tijdelijke vuurwerkmagazijn. Of langs dat ronde blauwe glazen gebouw aan de andere kant van de straat – drie letters uit het eerste deel van het alfabet op de gevel, veel parkeerplaatsen ervoor, maar op gewone dagen is dat nog te weinig, dan parkeren mensen half op de trottoirs, half op de rijbaan, het station is een goed kwartier lopen, maar mensen die bij die drie letters moeten zijn wandelen niet, daarvoor zijn hun onhandige schoenen, inflexibele kleren en onpraktische tassen helemaal niet bedoeld, dat had ik al snel in de gaten.
Nu zijn de parkeerplaatsen leeg, slechts een enkel kantoorraam verlicht, misschien gebeuren hier dingen die pas later op gang komen, of is het zo onbelangrijk dat de deuren vanwege kerst en de jaarwisseling gewoon dicht kunnen blijven zonder dat er ook maar iets spaak loopt. Bij de sociale werkvoorziening DSW is wel activiteit, kleine busjes met geopende achterdeuren waarachter schoonmaakspullen, maar nog niet de grote wagens vol linnenkarren waar je met de fiets altijd slim omheen moet slingeren, ook als het licht is. Net voor het metaalbedrijf dat – ik heb het even opgezocht – mensen in dienst neemt die dolgraag aan de slag willen maar door de meeste werkgevers worden afgewezen, sla ik rechtsaf en stap af.
Ik duw mijn voorwiel naast een klem van het fietsenrek waar nog geen fiets staat, wikkel de ketting onder mijn zadel los, steek die door voorwiel en klem en verbind de uiteinden met een hangslot. Rechts van me staan vijf auto’s op de zes parkeervakken, in vier is het donker, zo donker als het buiten ook nog is, achter de auto’s is de deur van de crossfitbox, die is grijs en dicht. Uit de vijfde auto die bijna gelijk met mij aankwam stapt P, de trainer en eigenaar van deze box, zijn lichten laat hij aan, zo kan hij het deurslot beter vinden, zijn ogen zijn heel slecht. Dan komt er beweging in de andere auto’s. We gaan naar binnen. Een enkeling rekt en strekt al wat, de meesten staan stil, iemand gaapt. Het is best vroeg, zegt de lange man. We knikken.
‘Zo,’ zegt P, als hij klaar is met schrijven op het witte bord waar alles voor het komende uur opstaat, ‘hebben jullie er een beetje zin in? Natuurlijk hebben jullie er zin in.’ P heeft er altijd zin in. Het is een en al squatcleans vandaag. P zegt: ‘Het gaat geen kerst worden waarop je níet terugdenkt aan deze ochtend; je benen, je armen, je schouders, je hele lijf zal dit prachtige uur herinneren.’