Nee, in het land viel voorlopig helemaal niks te doen. Dat kon nog wel een flink poosje duren, zei mijn broer. Hij vond het niet erg, hij had buiten het land om genoeg te doen. ‘Bovendien,’ zei hij, ‘is het voor de prijzen wel eens goed dat we niet zo vroeg kunnen beginnen. Dan raakt de handel zenuwachtig, en hoe onzekerder die mannen en termijnmarkten zijn over de toekomstige opbrengsten hoe gunstiger het is voor de prijzen.’ ‘En dan nog een beetje corona eroverheen,’ zei ik. ‘Ook dat helpt,’ zei mijn broer. Zijn buurman zit in het containertransport, daar was nog een week of wat werk, maar dan droogde de stroom containers uit China toch aardig op.
Ik vertelde hoe rustig het maandag in de supermarkt was en dat niemand gedachteloos tegen een ander liep op te botsen. Dat ik ook een rondje door de Action had gemaakt om te kijken of de schappen al leeg waren. Dat het meeviel, dat ik bij de led-lampen wel veel lege vakken zag, maar dat de veters die ik al dagen zocht en die ik niet bij de schoenmaker kon kopen omdat hij met vakantie was en die de supermarkt ook niet in de juiste lengte had, hier volop waren. Wat me ook verbaasd had, zei ik, was dat ik nog zomaar voor deze week een afspraak kon maken bij de huisartsassistente voor het bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker. Ook vertelde ik over de vrouw in het gele jack die vandaag met haar handen stevig om de duwstang van de supermarktkar en met opgeheven hoofd naar alle producten hoestte en proestte. ‘De richtlijnen van het RIVM bereiken niet iedereen,’ zei ik.
Zo kletsten we wat heen en weer en toen was het tijd voor mijn broer om zijn vrouw te helpen en naar bed te gaan. ‘Welterusten,’ zei ik. ‘Ja truste,’ zei hij.