Snoeien, sneeuwschep

Afgelopen nacht volop wind en regen, vanmiddag kans op buien, hagel, fikse wind. Bij de buurman staan de boerenkool en de prei in plasjes water. De ochtend is zonnig, ik doe mijn vest uit, pak de snoeischaar, zet de klep van de groene bak open en begin te knippen. Eerst het Chinese reuzenriet. De stengels moeten in drieën om rechtstandig in de bak te passen. Tussen de restanten zie ik al drie nieuwe scheuten, wijnrood met frisgroen. Dan het lampenpoetsergras: dankbaar gras dat makkelijk groeit en zich het hele jaar door als een sierraad gedraagt, zelfs nu reiken het dode blad en de dode pluimen net zo fier alle kanten op als tijdens de bloei. Her en der zit al een lichtgroen scheutje. Over een maand zal ik de drie pollen uitgraven, splitsen, de kern wegdoen, de helft terugzetten en de andere helft meenemen naar de achtertuin, naar de nieuwe plantvakken. Het fijne siergras waarvan ik de naam even niet weet en dat rechtstandig bloeit, heeft al volop groene sprietjes. Snoeien hoeft niet, de dode restanten van vorig jaar kan ik er eenvoudig tussenuit pakken als plukken haar op een ziek lijf. Zou ik de voortuin die grenst aan het trottoir mogen snoeien als ik vanwege corona in quarantaine zat, of in isolatie? Vast niet. Met een beetje duwen past al het dode gras en riet in de groene bak. Met de te grote bezem veeg ik de restanten op een hoop. Ik heb geen zin om naar binnen te gaan en in de keuken weer naar buiten te lopen om in het hok onder het terras veger en blik te halen. Maar gelukkig staat naast de voordeur de sneeuwschep.

Voeg toe aan je favorieten: Permalink.

Reacties zijn gesloten.