Ik ben er aan begonnen dus …
In week drie van de Games draait het om ‘zo snel mogelijk’. Wat er zo snel mogelijk moet? Airsquats en chair dips. Airsquats zijn diepe kniebuigingen waarbij de hakken aan de grond blijven en de billen net iets onder de heup komen, de ruggengraat recht blijft en de heup in de hoogste positie helemaal gestrekt is. Bij chair dips ga je met je rug naar een stoel staan, plaats je je handen op de rand van de stoelzitting, houd je je armen gestrekt, zet je de hakken van je voeten een stuk voor je; dan laat je je billen zover naar beneden zakken dat je bovenarmen in een perfecte horizontale positie komen, dan weer omhoog tot de armen gestrekt zijn, dan weer naar beneden enzovoorts. Die twee dingen dus, in een afwisselende reeks van honderd airsquats, dertig chair dips, vijfenzeventig airsquats, twintig chair dips, vijftig airsquats, tien chairdips. Ik had het liever andersom gezien, voor die chair dips draai ik mijn hand niet om, maar die airsquats…
Bij het opstaan heb ik al direct mijn sportkleren aangetrokken, ik oefen wat, zet de telefoon op selfie en video, kijk of de billen voldoende diep komen en of ik mijn bovenarmen horizontaal krijg, ga dan toch eerst ontbijten, oefen weer wat, neem wat tijd om het ontbijt te laten zakken, ga naar buiten, het is lekker zonnig, ik kies een plek in de tuin waar het allemaal uitgevoerd kan worden en zet het slagveld klaar.
Het moet er maar van komen, ik kan er niet de hele middag tegenaan blijven hikken. Ik roep R die zich voor dit zondagse klusje met liefde opwerpt als cameraman. Ik wijs hem zijn stoel, geef hem mijn telefoon en leg uit wat precies goed in beeld moet komen. De filmpjes worden volgende week beoordeeld, is een herhaling niet goed uitgevoerd, dan telt ie niet mee en worden er seconden bij je eindtijd opgeteld. Terwijl ik bezig ben en tel, schieten me de adviezen van de trainers te binnen: werk in setjes van tien of twintig. Volgende keer aan denken. Nu schud ik mijn benen soms uit bij 14, dan weer bij 33. Die chair dips gaan gelukkig lekker. Tussendoor drink ik wat. Ik heb ooit eens 150 wall balls gedaan, dan gaan je billen ook diep naar de grond, met een zware bal in je handen die je bij het rechtop komen drie meter omhoog tegen de muur vlak voor je moet gooien, dat kon ik ook, dan moet ik er nu ook 225 kunnen. Was het wel slim om zo lekker in het zonnetje te gaan staan? Gewoon doorgaan, zo beklom ik ooit een steile berg, voetje voor voetje, voor je het weet sta je op die onbereikbare top. Ik tel de laatste chair dips: acht, negen, tien.
Ik schud mijn benen uit, lach, drink wat. ‘En?’
’14 minuten en 11 seconden,’ zegt R.