De pindakaaspot onder de pergola is bijna leeg; die tegen het zijmuurtje vlakbij het keukenraam trouwens ook, maar daar foerageren de kool-en pimpelmezen, die passen gewoon in de pot. De grote bonte specht die zo’n beetje eigenaar van de pot onder de pergola is geworden, kan dat niet, ik zag ‘m gisteren zijn lijf helemaal dubbel vouwen om bij de bodem van de pot te komen, daarom besluit ik het restant met een mes van de bodem te schrapen en ietsje dichter bij de potopening tegen de wand te drukken. De grote bonte specht is er snel bij, al lijkt hij het vreemd te vinden dat de pindakaas vandaag bijna los zit. Daarna komt de kauw, die heeft kennelijk ook zitten loeren, Google is er niks bij. R zegt: misschien ben jij de enige die nog voert.
De kauw wiebelt woest met zijn gewicht op de beschermkooi, gaat dan aan de kooi hangen, steekt zijn snavel door de tralies en komt met een enorme dot pindakaas naar buiten. Hij gaat op de grond zitten, kijkt vertwijfeld wat ermee te doen, schrokt wat pindakaas naar binnen, dan nog wat, tot de toef kennelijk voldoende geslonken is om er veilig mee weg te vliegen. Een heggenmus landt om de kruimels die bij de actie van de kauw op de grond zijn gevallen, op te eten.
Ook de Vlaamse gaai komt kijken. Hij gaat zitten op de leuning van de tuinstoel en kijkt schuin omhoog naar de pindakaaspot in de beschermkooi. Een merel vliegt vanaf het muurtje dat al lekker begroeid raakt met clematisblad recht op de Vlaamse gaai af, die even opveert van de tuinstoel, waardoor de merel onder hem door lijkt te vliegen. De merel landt op de schuttingrand rechts. Dat tafereel herhaalt zich nog twee keer. Zonder nog naar de pindakaas te talen vliegt de gaai weg.
Even later komt de grote bonte specht terug, met zijn jong. De vader eet pindakaas, het jong wacht op de stam van de achterste blauwe regen tot zijn vader hem komt voeren. Het is een bijna dagelijks tafereel, ik kan er geen genoeg van krijgen.
Onderin de kast naast de grote soeppan staan nog twee volle potten vogelpindakaas.