De tijdmachine

JJ is eergisteren tien geworden. We hebben een tijdslot geboekt voor een verjaardagsbezoek. Omdat ik op de cello inmiddels zo’n beetje Happy Birthday kan spelen, neem ik de cello mee. Hij past net in de auto.

Na zo’n tien keer klinkt het verjaardagslied min of meer oké. Nu de cello toch tegen mijn benen rust, pakt JJ haar saxofoon. Ze vraagt of ik misschien het Wilhelmus met haar kan spelen, daar heeft ze net de bladmuziek van, maar ik heb even niet paraat hoe het samenspel tussen een Es- en een C-instrument zou kunnen.

We kletsen wat over school, ze heeft tijdens de eerste weken van de lock down veel op de computer gewerkt. ‘Kun je met tien vingers typen?’ vraag ik. Ze knikt, ze heeft haar diploma. Ik zeg haar dat ik ook blind heb leren typen, nog op een mechanische typemachine met gekleurde dopjes over de toetsen om spieken te voorkomen, en dat ik mijn typediploma misschien wel mijn belangrijkste diploma vindt. ‘Echt?’ vraagt ze.

JJ vraagt wat voor werk ik eigenlijk doe. Ik vertel over het boek en de blogs op de website. Een eigen website? Echt? Ze gaat direct het adres opslaan. Ze heeft een verhaal geschreven. Ze laat het mij lezen. Op school is ze bezig met interpunctie. Toen ze dit verhaal schreef, wist ze daar nog niet het fijne van. ‘Zal ik het verhaal op mijn website zetten,’ stel ik voor, ‘met interpunctie?’ Dat vindt ze leuk.

///

De tijdmachine

Lang geleden was er eens een jongen die Jesse heette. Hij was een normale jongen. Tot op een dag…

Het was vakantie. Maar Jesse ging niet op vakantie. Daar hadden zijn ouders geen geld voor. Toen Jesse aan het buitenspelen was, hoorde hij een keiharde knal. Hij rende snel naar de plek waar het geluid vandaan kwam. Toen hij op de plek was, zag hij iets vreemds. Hij zag een meisje in een mini-vliegtuig zitten. Het meisje kwam net bij. Jesse rende snel naar het meisje toe. Supersnel vroeg hij: ‘Hoe heet je? Gaat het? Hoe kom je hier? Ben je hier nieuw?’

‘Hee, rustig aan, ik ben Kristy en wie ben jij?’

‘Ik ben Jesse.’

‘Welk jaar is dit?’

‘Het jaar is 2010.’

‘Ik zit in het goede jaartal, maar ik zit hier vast.’

‘Hoe bedoel je “ik zit hier vast”?’

‘Ik zal het uitleggen. Mijn vader is uitvinder. Hij was boodschappen aan het doen. Ik kroop stiekem in zijn tijdmachine. Ik raakte per ongeluk het startknopje aan. Daardoor reisde ik hiernaartoe. Ik kan alleen geen tijdmachine besturen, daardoor stortte ik neer.’

‘En uit welk jaar kom je eigenlijk Kristy?’

‘Ik kom uit 2019. Ik wou graag hiernaartoe omdat ik zo geboren word.’

‘Weet je, ik help je wel je tijdding te herbouwen.’

‘Oké, aan de slag dan maar.’

Toen ze bijna klaar waren, zei Kristy: ‘We missen een belangrijk onderdeel.’

‘O nee,’ zei Jesse, ‘wat is dat dan?’

‘Niets bijzonders, alleen een horloge.’

‘Hoe komen we nou weer aan een horloge,’ zei Jesse.

‘Door hem te stelen van je vader,’ zei Kristy.

‘Nou, ik weet niet zeker of ik dat durf.’

‘Alsjeblieft, doe het voor mij,’ zei Kristy.

‘Oké, ik doe het,’ zei Jesse.

Een tijdje later kwam Jesse terug.

‘Gelukt. Zet jij hem erin dan pak ik benzine.’

Een paar minuten later zijn Kristy en Jesse klaar.

‘Ik ga er alvast in zitten,’ zei Kristy.

‘Dag Jesse,’ zei Kristy, ze gaf hem een zoen op zijn wang. ‘O ja, en dit blijft ons geheimpje.’

‘Dag Kristy,’ zei Jesse blozend, ‘kom me gauw weer eens opzoeken.’

‘Doe ik,’ zei Kristy, en ze vloog weg.

Voeg toe aan je favorieten: Permalink.

Reacties zijn gesloten.