De gele bloem op het groene pompoenbolletje – orde van grootte flinke kauwgombal – stond een beetje open. Iets lager zat een mannetjesbloem. Ik plukte de mannetjesbloem, scheurde voorzichtig het gele bloemblad los, nam de mannetjesbloem met alleen nog de meeldraad stevig tussen mijn vingers, duwde de vrouwtjesbloem een klein beetje verder open en wreef de meeldraad over de stamper.
De volgende morgen stond het blad van de vrouwtjesbloem wagenwijd open en was er een nieuwe mannetjesbloem die ook helemaal geopend was. Voor de zekerheid herhaalde ik het klusje nog een keer.