Schutkleur (2)

De rupsen die ik op het rucolablad in mijn lunch vond – rucola die ik tien minuten daarvoor in de moestuin had geplukt – had ik gewoon kunnen opeten.

Dat lees ik in het boek De larf. Over kinderen en metamorfose van bioloog en schrijver Midas Dekkers. Ik hoorde Dekkers zaterdagavond in het onvolprezen radioprogramma Het Marathoninterview terwijl ik lui op de bank de avondschemer de woonkamer zag binnenkruipen. De volgende dag pakte ik zijn boek uit de kast waarin ik achttien jaar geleden begonnen was.

Larven zijn de rijkste bron van eten, schrijft Dekkers. Aan een larf – volgestouwd met materialen om een volwassen insect te bouwen – zit meer te kluiven dan aan het volwassen dier en het vlees is minstens zo voedzaam als dat van een koe of varken. Je hoeft maar naar een mensenbaby te kijken om te weten dat het klopt: die is het vetst op zijn eerste verjaardag. Voor de smaak hoeven we het ook niet te laten: insecten smaken naar kip, keverlarven naar gebakken spek, larven uit het water smaken naar vis.

Waarom eten wij westerlingen dit voedzame voedsel niet, in tegenstelling tot zuiderlingen, oosterlingen en noorderlingen? Volgens Dekkers komt dat omdat wij geen jagers zijn maar boeren. ‘Het is veel goedkoper en gemakkelijker om een kilo rundvlees bij elkaar te boeren dan om een kilo wild – everzwijn of koolrups – bij elkaar te jagen.’ Verder zijn we conservatieve alleseters. Wat je wel en niet mag eten leer je van je moeder. Dekkers: ‘In principe eet een alleseter alleen dat wat hij zijn moeder heeft zien eten.’

Ik lees dat je malse rupsen met huid en haar kunt eten. Maar Dekkers geeft ook bereidingstips. In Indonesië kun je in stalletjes langs de weg de sagoworm kopen, geroosterd of verwerkt in een stoofpot. In het zuiden van Afrika daalt de prijs van vlees zodra de rupsentijd van de rupsen van de nachtpauwogen is aangebroken en de bomen en huizen er vol van zitten. Je kunt ze zo eten nadat je er de ingewanden uit hebt getrokken, of je legt ze te drogen in de zon. De Dogribstam die rondom de Hudsonbaai in Canada met en van kariboes leeft, eet graag de larf van de runderhorzel die als een gezwel op de rug van de kariboe zit. Om die larf te pakken te krijgen drukken ze zo’n gezwel uit als een mee-eter en eten de larf rauw. Moet de kariboe geslacht worden, dan laten ze de larven zitten en koken ze ze mee met het vlees. De enige worm die westerlingen onder invloed van drank en stoerdoenerij wel eens eten is de agaveworm onder in een fles mescal of tequila. In Mexico worden verwanten van deze rode agaveworm als voorafje opgediend of in taco’s verwerkt. De witte agaveworm is een delicatesse die vijftig euro per kilo opbrengt, schrijft Dekkers. Niet alleen mensen, behalve dan de westerling, maar ook vogels weten zoiets als een vette meikever op waarde te schatten, en kijk eens naar wat de zwermen vogels uit de omgewoelde grond achter een ploeg oppikken.

Zal ik het durven? De rups van een koolwitje? En dan: rauw? Geroosterd?

Voeg toe aan je favorieten: Permalink.

Reacties zijn gesloten.