Lockdown, Pavlov

Is het nog maar een week geleden? Ja, toen hing dinsdag de persconferentie in de lucht en ging ik ’s ochtends sporten, drie dagen eerder dan gewoonlijk. Alhoewel alle maatregelen wel zo’n beetje waren uitgelekt en over sportscholen – waaronder de crossfit box valt – niks werd gezegd, durfde ik er niet op te vertrouwen dat ik vrijdagochtend onbekommerd op mijn fiets kon stappen voor een pittige les.

Opwarmen deden we die dinsdagochtend met een les touwtje springen dat toewerkte naar de kunst van double unders. Tijdens de eerste lockdown had ik me op die double unders gestort en de beginselen onder de knie gekregen: de ellebogen tegen het lichaam, de handgrepen van het lichaam af, de draai met de handen zo klein mogelijk, bijna een slaande beweging, de sprong zo recht en traag mogelijk, níet de knieën buigen. Toen de box weer open ging, was ik andere dingen gaan doen en dat was te merken, want ik kon niet meer dan één double under achter elkaar draaien. Trainer P leidde ons door alle stappen: eerst dertig singles, toen zo hoog en rustig mogelijk springen, daarna een serie van twee singles, één double, weer twee singles, één double, vervolgens één single, één double, enzovoort. Om uit te komen bij louter doubles achter elkaar door. Als je er twee achter elkaar kunt, zei P, dan is je volgende doel twintig.

Toen de premier ’s avonds de semi-lockdown aankondigde besloot ik om aan mijn ochtendritueel met de rek- en buigoefeningen een kwartiertje touwtje springen toe te voegen. Lockdown was kennelijk synoniem geworden voor de kunst van double unders. Noem het Pavlov.

Was het droog dan nam ik het touw mee naar buiten, regende het dan schoof ik de stoelen in de woonkamer opzij en draaide daar het touw rond. De laatste dagen hoefde ik na het opstaan niet eens uit het raam te kijken om te weten dat een sportbroekje, een shirt, loopschoenen en een duw tegen twee stoelen volstonden. Gisteren ontdekte ik dat ik het beste nergens meer op kon letten, niet op de sprong, niet op de handen, gewoon recht voor me uitkijken naar de wijnrode bloei van het Chinese reuzenriet dat dit jaar boven het balkonhek uitwuift. Eén keer zweefde ik, dertien keer.

Vandaag kwam ik nauwelijks voorbij de vijf. Ik vergat voortdurend in de verte te kijken, desnoods naar de eenzame fles in het badkamerraam van de negentigjarige overbuurvrouw die daar al twee weken niet meer woont, omdat het niet meer ging. Vond ik die fles te treurig, dan was er nog de boom met de feloranje besjes schuin voor dat raam waar merels, zanglijsters en kauwen af en aan vlogen voor hun ontbijt. Net toen ik dacht: ‘dit is het voor vandaag, meer dan vijf, zelfs meer dan die laatste twee zit er niet in’, draaide ik het touw nog één keer. Reuzenriet, badkamerfles, oranje besjes, misschien keek ik wel nergens naar. Elf, weer heel even zweefde ik.

Voeg toe aan je favorieten: Permalink.

Reacties zijn gesloten.