De crossfitbox is een loods met een enorme roldeur, spanten en golfpaten zijkanten. Je zou er een lopendebandfabriekje in kunnen zetten of een opslag met stellingen en heftruckjes en vrachtwagentjes die af en aan rijden. Sinds de nieuwste anti-coronamaatregelen hebben we zoveel mogelijk onze eigen plek op de zwarte rubberen vloer, met alles wat we nodig hebben rondom ons zodat we zo min mogelijk heen en weer en door en langs elkaar hoeven te lopen om een stang te halen, of een springtouw of een box of een roeimachine of een zware bal.
De enorme roldeur staat sinds de diverse maatregelen altijd open. We waren net bezig met zo snel mogelijk veertig double unders te maken, negen calorieën te roeien, tien keer op en over de box te springen, dan weer roeien, dan weer touwtje springen, en dat vijf rondes lang, toen er twee mannen tussen de geparkeerde auto’s aan kwamen lopen. De een had een rommelige grijze baard, allebei droegen ze een geruit overhemd met iets te veel buik onder die overhemden en onbestemd gekleurde jacks eroverheen. Ze leken op de wat oudere mannen die met een shaggie in hun mondhoek rondlopen tussen de auto’s met draaiende motor of een geopende motorklep bij de garage iets verderop waar we altijd keren als we tweehonderd meter moeten rennen.
Trainer M vroeg of ze de heren kon helpen. Ze zeiden dat ze BOA’s waren, dat ze kwamen kijken of we genoeg afstand hielden. We keken om ons heen, toen weer naar de mannen, en gingen door met waar we mee bezig waren. ‘Jullie zijn er stil van,’ zei de man met de baard.