De intercity reed niet meer om het kwartier naar Utrecht, maar om het half uur. Covid-19. Ik was weer even terug aan het begin van deze eeuw toen ik vrijwel dagelijks op dit perron stond en er nog geen digitale reisplanner was en ik ’s ochtends Teletekst raadpleegde of naar de verkeersberichten op de radio luisterde om te weten of er wat aan de hand was op ‘mijn’ traject en het desondanks best eens voorkwam dat ik tevergeefs hier stond en dan een half uur moest wachten. Toen werd er ook al over vernieuwing van dit station gesproken, net zoals acht jaar daarvoor, maar alles wat er in die kwart eeuw gebeurde was: af en toe een nieuwe lik verf, verwijdering van het laatste bemenste loket, de komst van Smullers en en Kiosk, later een AH-to-go, de plaatsing van toegangspoortjes. En de intercity’s gingen overdag ieder kwartier rijden.
Nu was de dienstregeling dus weer twintig jaar terug in de tijd, maar het station was nieuw en mooi, al begreep ik nog steeds niet waarom er geen tweede overbrugging was gemaakt naar het metroperron aan de ‘overzijde’. Kom je met de trein van Rotterdam Centraal en wil je verder met de metro naar Kralingse Zoom, dan moet je nog altijd de gelijkvoerse metrobaan oversteken, waar de slagbomen regelmatig dicht zijn en waar mensen die haast hebben onderdoor kruipen. Kom je met de trein uit Gouda of Utrecht dan kun je tegenwoordig wel zonder dichte slagbomen overstappen op de metro in beide richtingen. Maar kom je met de metro uit het noordoosten en wil je met de trein naar Gouda/Utrecht, dan moet je nog altijd de metrobaan oversteken. Afijn, neem van mij aan dat in het ontwerp een tweede directe overstapbrug tussen trein en metro zat, dat die door schraalhanzerij is gesneuveld en dat we daar later nog heel veel spijt van gaan krijgen.
Mooi is de enorme glasplaat in het tunneltje dat vroeger een duistere plek was om doorheen te lopen of te fietsen, maar waar nu tegenover die glasplaat een compleet verlichte wand zit. Op de glasplaat zit een foto van het eerste stationsgebouw dat hier ruim vijftig jaar geleden verrees, tegelijk met de eerste flats. Het was een zogenaamde sextant, lees ik. Ik lees verder. Wist ik dat ik reizend naar Utrecht twaalf meter stijg, van ongeveer min zes naar plus zes meter boven NAP? Nee, wist ik niet.
Ik ging vandaag nog veel verder stijgen, naar wel 56 meter boven NAP, gewoon met de benenwagen, gewoon in Nederland, in de oudste bossen van ons land, op minder dan een uurtje reizen met trein en bus. Ik zou er niks van merken, nou ja, ’s avonds, toen ik na diezelfde halfuursdienstregeling weer thuis was, op de bank zat.