De lamp in de keuken van vriendin Z is kapot. Het is een tl-buis, ze heeft een foto gestuurd. Eigenlijk is tl-buis iets teveel vertaling, buislichtbuis. Ik ga naar haar toe, het opstapje dat ze zelf altijd gebruikt om spullen van de bovenste planken van de keukenkastjes te halen, is niet hoog genoeg. Staand op een stoel ben ik net lang genoeg om de buis uit de armatuur te halen.
Denkt Z dat de Hema hier in haar winkelcentrum lampen verkoopt? Of die winkel ertegenover waar je ook je telefoon kunt laten repareren? Misschien, zegt ze. We wandelen het winkelcentrumpje in. Ja, de Hema verkoopt lampen, maar geen tl-buizen en die andere winkel doet niks met licht. Het is goed dat ik met de auto ben gekomen.
We rijden naar een bouwmarkt. Als we de straat tegenover het station inrijden wijs ik Z aan waar de coronateststraat is. ‘Het is niet druk,’ zegt ze. Wij rijden verder, langs twee kringloopwinkels, een paar autowasstraten, de brandweerkazerne, tot het parkeerterrein van de bouwmarkt.
We lopen de Gamma in. Ik kijk in de gangen rechts, zij links. Dan zien we licht. Er hangen buizen van Philips in een groene verpakking. Ik hou de oude buis ernaast, ja, dit is de lengte die we nodig hebben. ‘En die?’ vraagt Z. O ja, tussen alle groene buizen hangt ook een supersmal rijtje Gamma-buizen. Voor de helft van de prijs, Z heeft daar oog voor. Ik haal eerst de Philips-buis en daarna de Gamma-buis voorzichtig uit de verpakking. Zijn de nieuwe en de oude echt even lang? Ja. ‘Is deze beter?’ Z wijst naar die van Philips. ‘Ik weet het niet,’ zeg ik, ‘ze garanderen allebei een levensduur van tien jaar.’ ‘Wat is garanderen?’ ‘Iets meer dan beloven.’ Z lacht. ‘Woon je nog tien jaar in je kleine flatje?’ vraag ik. Ze hoopt van niet, ze neemt die van Gamma.
We gaan naar de kassa. Z ziet iemand die ze kent. Ze praten in de taal waar ik nog steeds geen woord van versta, al herken ik de klanken inmiddels feilloos. De man pakt zijn telefoon, hij gaat haar nummer in zijn contacten zetten. Een beveiliger zegt dat ze niet te dicht bij elkaar mogen komen. De man geeft zijn telefoon aan Z, zij voert haar nummer in. Dan komt ze weer naar de kassa. Ze zegt dat deze man de livestreamtoegang tot de kerkdiensten van Z’s kerk regelt. Afgelopen zondag had ze niet kunnen kijken, misschien klopte haar telefoonnummer niet.
We zijn weer terug in de keuken. De stoel is niet hoog genoeg om de nieuwe buis te bevestigen. Z wijst naar het aanrecht. ‘Kan dat?’ vraag ik. ‘Probeer maar.’ Ik ga op het stalen aanrechtblad staan, er gebeurt niks. Ik steek de twee pinnetjes in één van de zijkanten maar in het schemerdonker van de late middag en met alleen het licht vanuit de kamer kan ik niet goed zien wat ik doen, de pinnetjes komen in ieder geval niet diep genoeg. Ik vraag Z om mijn leesbril, ze loopt naar de tafel, doet de brillenkoker open en pakt de bril heel voorzichtig aan een pootje. Ik zet de bril op, nog steeds zie ik niet genoeg. ‘Wacht,’ zegt Z. Ze pakt haar telefoon, doet de zaklamp aan, gaat op het opstapje staan en licht bij. Ja, dat is beter. Maar echt beter was geweest als ik had opgelet toen ik de buis eruit haalde, dat ging zo makkelijk.
Ik klim naar beneden, pak mijn telefoon, zoek op ’tl-buis vervangen’ en klik op een filmpje. Ah, draaien moet ik. Ik klauter weer op het aanrecht met de leesbril op mijn neus, Z gaat weer op het krukje staan met haar telefoonzaklamp, ik steek de pinnetjes weer in de zijkant en begin te draaien. Zo ja, nu valt de buis mooi in de houder. Nu nog even prutsen aan de andere kant, ja, nu lijkt ie vast te zitten. Ik zeg dat Z het lichtknopje kan omzetten, maar zij wijst. Ik stap van het aanrecht op de stoel, sta recht onder de andere zijkant, nu zie ik het ook. Hij zit aan die kant maar half goed. Ik rek me zo ver mogelijk uit, draai een beetje heen, draai een beetje weer, trek er een beetje aan. ‘Ja, nu wel,’ zegt Z die met haar half zo jonge ogen mee tuurt. Ze loopt naar de hoek van de keuken en duwt de lichtschakelaar aan. De buis springt aan.
‘Gelukkig,’ zegt ze. We doen een highfive op afstand. We zijn een goed team.