Eén van de twee jongens die hun fietsen tegen de berg opduwen terwijl R en ik afdalen, wijst zijn vriend op het paaltje met daarop aanwijzingen voor mountainbikers en wandelaars. ‘Witrood is toch het Pieterpad?’ zegt hij. Ik kijk naar onze kant van het paaltje en zie de witrode verfstrepen die verticaal en met een punt aan de bovenzijde op het paaltje zijn geschilderd. ‘Is dit het Pieterpad?’ vraagt de andere jongen. Er zit veel ongeloof in zijn stem. Ze zien eruit zoals de jongens die in de documentaire-serie Klassen op de basisschool aan de rand van Amsterdam-Noord zitten, wit, blond, gezond, minstens havo/vwo-advies. ‘Dit moet het Pieterpad zijn,’ besluit de eerste jongen.
We passeren de jongens. De berg waarop wij net op de top stonden is een moderne berg, een halve eeuw geleden gemaakt met sloop- en bouwafval uit de stad. Vanuit het keukenraam van onze eerste flat keken we erop uit, op de kant van de berg waar de witte borstelbanen liggen en waarop op deze zonnige winterse middag met ski’s en snowboards naar beneden wordt geroetsjt. Op het hoogste punt van de berg hoor je de kabels over de wielen van de sleeplift draaien alsof dit een echt skigebied is, de regelmatige tik wanneer een stang het wiel passeert.
De berg is zo dichtbij en toch heb ik maar één keer eerder op de top gestaan. Thuis zoek ik de lange-afstand-wandelpaden op. Wat hier langskomt is het Grote Rivierenpad dat van Hoek van Holland naar Kleve loopt en ‘oer-Hollandse rivieren Nieuwe Waterweg, Oude Maas, Lek, Linge en Waal’ volgt, lees ik, en waarvoor het Verkade-album ‘Onze Groote Rivieren’ van Jac. P. Thijsse een grote inspiratiebron is geweest. Als ik de jongens weer eens zie, zal ik het ze zeggen.
Vanaf de berg zag ik hoeveel water en recreatiegebied erbij is gekomen: aan de voet van de berg dromerige waterpartijen met kunstige bruggetjes; in het oosten de Zevenhuizerplas, ontstaan door zandafgravingen om de naastgelegen wijk te ontwikkelen en nu een paradijs voor zwemmers, duikers, watervogels, wandelaars; in het noordoosten de nieuwste aanwinst: de olympische roeibaan met daaromheen wandel- en fietspaden en waterpartijen waar eerst tarwe en aardappelen en suikerbieten groeiden. Mochten de dijken van de veenstroom/rivier die tussen al dit water meandert en die één meter onder NAP ligt – en die een kleine stad aan huizen die zes meter onder NAP liggen moeten beschermen – problemen krijgen, dan kan de waterdruk op de dijken verlaagd worden door water het gebied rondom de roeibaan in te laten lopen. Dat wordt dan voor even een binnenzee. Een beetje zoals op de maquette van Nederland in de ijstijd in Naturalis, toen dit gebied ook allemaal moeras en water was.
Ik denk dat ik het nog wel een keer ga meemaken. Dan ga ik snel naar de top van de berg. Kijken.