De groenlingen en kool- en pimpelmezen halen de zaadjes uit de voedersilo. Kool- en pimpelmezen zijn afhalers, die vliegen er mee weg om het elders rustig op te eten. Groenlingen gaan graag op restaurant, zoals de Vlamingen zeggen, en eten ter plekke. Ze kraken de zaden waarbij flink wat afval op de bodem van de silo belandt. Ook wat ze niet blieven, strooien ze argeloos in de rondte. Kauwen kunnen niet bij de voeropeningen van de silo, maar kunnen wel aan de kooi hangen en hun dikke snavel door de spijlen steken om dat wat op de bodem is gevallen op te peuzelen. Ook vinken, die klein genoeg zijn om tussen de spijlen door direct uit de silo te eten maar dit nooit doen, fladderen met snelle vleugels aan de buitenzijde van de kooi en pikken voedsel van de bodem. Dat wat op de grond valt is voor de roodborst, de vinken, de merels, de tortels, de houtduiven en de heggenmussen.
Helemaal schoon wordt er trouwens nooit. Er zullen deze zomer her en der zonnebloemen opduiken.