Vriend M was sinds half maart niet meer op zijn werk geweest. Zijn werkgever wilde het niet hebben. Eén keer vereiste de aard van het werk een rit naar Utrecht, maar toen had M een kuchje, een snotneus, zoiets, en ging het feest niet door. Om het thuiswerken wat op te fleuren heeft hij zijn werkkamer flink gepimpt met een hoog-laagbureau, een bureaufiets, een stepper, en een professionele camera inclusief een nieuwe heldere lichtbron van bovenaf om fris en helder voor de dag te komen tijdens het zoomen en teamen. Nieuwste loot aan dit hoe-houden-we-het-gezellig-en-gezond-arcenaal zijn zijn ommetjes.
Net voor we op eerste kerstdag bij M, zijn vrouw C en zoon T arriveerden met onze boodschappentassen vol ingrediënten voor voor- en nagerecht deelde M op de Eten-app zijn Ommetje. De dag nadat alle lekkernijen inclusief het door M vervaardigde en Joris Bijdendijk waardige hoofdgerecht gezakt waren, klikte ik op de link en ontdekte ik dat de Hersenstichting samen met hoogleraar neuropsychologie Erik Scherder het prachtige woord ommetje heeft afgestoft en van een nieuw jasje voorzien. Een nieuw jasje betekent in dit decennium een app.
Onmiddellijk downloadde ik de app en zag dat ie schitterde in eenvoud. Het enige doel was de gebruiker aan te sporen iedere dag een ommetje van minimaal twintig minuten te maken. Voor ieder ommetje krijg je vijf punten, bonuspunten verdien je als je de ommetjes in een onafgebroken dagelijkse reeks maakt. Lees je na afloop van je ommetje een hersenfeitje van Erik Scherder dat vanzelf op je scherm verschijnt, dan ontvang je na zoveel keer een medaille. Medailles krijg je ook bij het behalen van je vierde ommetje (brons), je vijftiende (zilver) enzovoorts; er zijn medailles voor ononderbroken reeksen, voor ommetjes gemaakt voor negen uur ’s ochtends, voor het delen van je ommetjes op sociale media et cetera.
M nodigde iedereen in de Eten-app uit voor zijn team en ik zag dat hij al flink wat medailles achter zijn naam had. De medailles waren rondjes met een symbool erin die al die verschillende categorieën uitbeelden. Ze deden me denken aan de tijd dat ik bij Mc Donalds werkte. Toen kon je ook medailles verdienen in de vorm van een rond bronzen, zilveren of gouden stickertje met daarop muntjes (voor een hoge omzetscore aan de kassa), een keukenspatel (voor uitmuntend werk aan de hamburgerbakplaat) en een bezem (voor blinkend schoonmaakwerk). Die stickertjes pasten in de drie vakjes op je naamplaatje.
Het was al donker toen ik de app opende om op de knop ‘start ommetje’ te tikken. R wandelde mee. De straten waren stil, de huizen rustig, nergens hordes mensen of bewasemde ruiten, de kerstverlichting in en om de huizen verwarmden onze route. Een stevige wind liet de bomen zingen en het zwarte water van de rivier meer dan kabbelen. Op de dijk langs de rivier konden we rustig naast elkaar lopen, geen gedoe met fietsers, racefietsers, tegenliggers die aan de verkeerde kant van de weg wandelden. Weer thuis stond de klok op 32 minuten en drukte ik op het groen vinkje als teken dat het ommetje klaar was. Ik kreeg vijf punten voor het ommetje en twee punten voor mijn allereerste ommetje.
Dat was alles. ‘Dus hij houdt niks bij?’ vroeg R. Nee, ik dacht het niet. Ik had nergens akkoord hoeven geven voor toegang tot een stappenteller of iets dergelijks. Ik zette zelf een klok aan en uit. Een en al vertrouwen, dat was slim. Dus ja, je kon in je bed blijven liggen, de app openen, je ommetje starten en na twintig minuten beëindigen, en dan scoorde je gewoon je vijf punten en je eventuele bonuspunten. En op de ranglijst – een prachtig pad door een heuvelig heideveld waar de teamleden in volgorde van punten op coronaproof afstand van elkaar liepen – liep je dan gewoon iedere dag lekker mee. Maar dan moest je wel jezelf en je teamgenoten belazeren.
Opzet en schuld, zoveel krachtiger dan een computer of een systeem de schuld geven.