Op de eerste dag waarop je nog maar één gast op bezoek mocht hebben, liepen R en ik met twee vers gebakken broden naar een bevriend stel. Terwijl we lunchten en spraken over zelf brood bakken vertelde de vriend een smakelijk verhaal over een collega met wie hij in den vreemde op werkreis was, op plekken waar stroom en wifi eerder wel dan niet uitvallen. Regelmatig trof onze vriend zijn collega in grote paniek aan omdat hij geen contact kon krijgen met het thuisfront ergens in Nederland waar zijn tupperwarebakje met zuurdesem aandacht nodig had, voeding, verversing, de juiste temperatuur, alsof het om een baby ging die het loodje kon leggen.
Sinds dat verhaal is R huiverig voor het woord zuurdesem. En sinds hij weet dat roggemeel aan de basis van zuurdesem staat, jaagt ook roggemeel hem de stuipen op het lijf. Hij heeft fantasieën over gistende bakjes en kledder, een beetje zoals het groene snot dat in de ooit spannende film De lift door het knoppenbord heen bubbelde en kolkte, en dat hij daar dan voor verantwoordelijk is tijdens mijn afwezigheid. ‘Een knap mens die op dit moment dagenlang afwezig kan zijn,’ zei ik.
Nu ik het broodbakken een beetje onder de knie heb, begint het zuurdesemavontuur te kriebelen. Er wordt heel ingewikkeld gedaan over zuurdesem, maar je hebt er vrijwel niks voor nodig: roggemeel, water, een afsluitbaar plastic bakje, tarwebloem, een vork, een paar minuten aandacht per dag. Mislukt het dan begin je gewoon opnieuw. Geen van de zes supermarkten hier in de wijk verkoopt roggemeel, zag ik op internet, maar bij Holland & Barrett zou het kunnen liggen. Dus liepen R en ik, terugkomend van een ommetje waarbij we biologisch meel en bloem bij de Lidl hadden gehaald, even langs Holland & Barrett, gewoon in ons eigen winkelcentrum. ‘Waarvoor?’ vroeg R. ‘Speciaal meel,’ zei ik. Ik liep naar binnen, R bleef buiten staan met de boodschappentassen. Ja, ze hadden het, ik legde twee pakken op de toonbank. ‘Even die man buiten waarschuwen,’ zei ik tegen de verkoper, ‘hij gaat betalen.’