Een seizoen lang was ik met zaadjes en bakken en makkelijke moestuinmix in de weer. Met stokken en touw en een doelnet en pvc-pijpen. Met gieters en emmers vol regenwater. Met klinkers en een moestuinmuts tegen de nachtvorst. Met airpotjes en vermiculiet. Er waren dingen gelukt – de sperzie- en snijbonen, de klimtomaatjes, struiktomaatjes, snackkomkommers, de rucola, winterpostelein, Aziatische pluksla, basilicum, paksoi, andijvie en de Oostindische kers –, er waren dingen mislukt – spinazie, bietjes, courgettes, koriander, snijbiet, bindsla, kropsla.
Ik oogstte voor het eerst wortels en palmkool en peultjes en sugarsnaps. De zonnebloemen die de slakkendans wisten te ontspringen hadden allemaal minstens twee, sommigen wel vijf bloemen. De vogels aten alle zaden op.
Rozemarijn, tijm, peterselie, bieslook, munt en basilicum hoef ik vrijwel nooit meer in de winkel te kopen. Net voor de herfstvakantie knipte ik de verhoute peterselietakken tot de grond toe af en een week later zat overal weer fris jong blad. Toen ik onlangs koriander nodig had, kocht ik zo’n kruidenplant in de supermarkt. Ik gebruikte alle blad en trok de kluit daarna voorzichtig uit elkaar. De afzonderlijke plantjes heb ik op ruime afstand in een moestuinbak gezet, wie weet slaan ze nog aan. Ik voel me rijk als ik tijdens het koken met de schaar naar het voorbalkon loop en kan halen wat ik nodig heb.
Een paar dagen geleden stopte ik de laatste wintererwten in de grond. Ik had de lichtgroene erwten binnen op een vochtig stuk keukenpapier onder huishoudfolie en een zwarte doek laten voorkiemen, er zaten mooie witte scheuten aan. De spinazie die ik eind oktober zaaide komt nu gelukkig goed boven, net als de wintererwten die ik een week eerder zaaide. Ook de rode winteruien en de knoflook die de lege plekken in de wintermoestuin mooi opvullen, steken hun groene sprieten inmiddels een paar centimeter boven de aarde. Nu is het november en heb ik niks meer dat nog de grond in kan.
Ik leerde veel.