De monnikskappen bloeien. Ze staan pas vanaf de vroege herfst in de achtertuin. Toen ik ze kocht vroeg ik aan de mevrouw van het fijne plantencentrum: welke zullen beter aanslaan? Toen pakte ze de niet bloeiende exemplaren. De knoppen waren klein, overal las ik ‘bloeitijd september-oktober’, ik verwachtte niks meer. Maar de knoppen werden groter, ze begonnen op de voetkussentjes van een kat te lijken. En toen werd het half november en openden die kussentjes zich en kwam er kleur, blauwpaars. Eerst in de linkerborder, naast de clematis met het donkergroene tongenblad, waar ik vijf monnikskappen de grond in had gedaan. En daarna begon ook rechts dat zachte blauw met een vleugje paars te verschijnen, vóór de klimmende hortensia en in de boomspiegel van de amberboom. Daar deed ik een week of twee na die eerst vijf planten er acht de grond in. De monnikskappen zijn net hoog genoeg om boven de rand van het terras uit te piepen.
Achter in de tuin bloeit één zonnehoed: donkerroze smalle bloemblaadjes rondom een oranjebruine bolvormige kern. Ik plantte er deze zomer zes. Bloeitijd juli-augustus, las ik, de bloei kon aanhouden tot in september-oktober. Ik had me er al bij neergelegd dat ik dit eerste jaar geen bloemen zou zien: eerst aanslaan, dan pas stralen. Maar nu er in oktober toch eentje in bloei is gekomen, valt het me een beetje tegen van die andere vijf.