Het is oorlog in Europa en ik fiets naar de crossfitbox alsof er niks aan de hand is. We oefenen double unders, één keer lukt het me er zeventien achter elkaar te maken. Probeer je rust te bewaren, zegt trainer M. Ik wil ook graag rechter springen, dus niet mijn voeten naar voren gooien. En dan moet ik die rechterhand nog dichter bij mijn lijf weten te houden. Als ik aan al die dingen tegelijk denk, kan ik hooguit nog twee double unders achter elkaar maken. Ook trekken we ons op aan het rek. Dat kan ik nog niet, maar er zijn hulpmiddelen. Ik sla een groen en een rood elastiek om de stang, maak ze vast, pak een box, stap op de box, vouw mijn handen om de stang, plaats mijn linkervoet in de lussen van de elastieken, laat me zakken, zet mijn rechtervoet op mijn linker en trek me dan op. De elastieken helpen, dat is het idee. Het lukt me zo nu en dan mijn kin boven de stang te krijgen.
Straks, in de workout, zal ik me optrekken aan een adjuster, een stang waar ik, zittend op de grond met gestrekte armen, net bij kan. Dan hoef ik alleen het gewicht van mijn bovenlijf op te trekken terwijl mijn benen een duwtje mee kunnen geven in de goede richting.
Als ik na een uur weer terugfiets is er nog steeds oorlog in Europa.