Weken geleden had ik jonge koolmeesjes zien rondhopsen in de tuin en op het terras; nog wat onvast op de pootjes piepten ze om vader en moeder die af- en aanvlogen om het kroost ook buiten het nest nog te voeren. Waar het nestje was geweest wist ik niet, in ieder geval waren de vogelhuisjes in onze tuin onbezet gebleven.
Toen die jonge koolmeesjes alweer weg waren, begon het toch nog, in het grijze huisje aan de voorste paal van de pergola. De blauwe regen was uitgebloeid, frisgroen blad vouwde zich als een zonnescherm boven en rondom de ingang van het huisje en twee koolmezen begonnen af en aan te vliegen.
Als ze het huisje verlaten om in buurtuinen op zoek te gaan naar eten doen ze dat in een rechtstreekse vlucht, komen ze terug dan maken ze een tussenstop op de randen van de schutting. Ik denk dat ze kijken of de kust veilig is, dat ze niet willen verraden waar ze met dat lekkers naartoe gaan. Laatst zat er een houtduif op de schutting, een van de koolmezen kwam met een hapje aangevlogen en ging iets verderop zitten. Pas toen de houtduif met een kleine vlucht op de houtsnippers naast de vijver in de tuin landde, vloog de koolmees het huisje in.
Langs de paal met het grijze huisje klimt een clematis viticella. Hij bloeit dit jaar overvloedig met voortdurend nieuwe grote klokvormige roze bloemen. De knoppen zijn aantrekkelijk voor luizen. Als ik een zwart luizentreintje op een bloemstengel zie, pak ik de plantenspuit, pomp die onder grote druk en spuit met een harde waterstraal de luizen weg. Inmiddels hebben de mieren de luizen ook ontdekt en verzorgen die het opruimwerk.
Toen ik afgelopen weekend voorzichtig de knoppen controleerde, hoorde ik boven mij zacht gepiep.