Kou

In de Pauluskerk is het warm en druk. Bij de spiegel vooraan wordt een man geknipt. Ik loop tussen de tafels vol zittende, pratende en slapende mannen door en langs het buffet waar koster A koffie zet. Zoals altijd zegt hij: ‘Goedemorgen juffrouw’. Ik kom hier inmiddels een jaar, iedere dinsdag. Ik duw de klapdeuren open en loop langs de grote keuken naar het hok van de kosters/conciërges. Dicht. Ik loop weer terug. ‘Is er niemand?’ zegt A. Hij zet de koffie neer, loopt voor me uit met zijn sleutelbos en maakt de deur open. ‘Ga uw gang, juffrouw.’

Voor de gevorderden taalleerlingen kopieer ik een les over modale werkwoorden, voor de beginners het vierde hoofdstuk uit Het vertrek van de mier van Toon Tellegen en twee lessen over meervoud. Dan loop ik weer terug, roep tegen A dat ik klaar ben en neem de trap naar de eerste verdieping waar het ook druk is. Ook hier zijn kosters, tussen de andere mannen vallen ze op omdat ze geen dikke jassen aan hebben, geen tassen aan hun armen. Ik weet hun namen nog steeds niet, maar altijd gaat een van de twee met me mee naar de derde verdieping om het leslokaal te openen. ‘Het is hier lekker warm,’ zeg ik als we in de lift staan. Ik maak mijn winterjas open, het is pas de tweede dag dit najaar dat ik mijn winterjas aanheb. In een van mijn jaszakken vond ik nog een mondkapje. ‘Omdat het buiten koud is, zeker ook ’s nachts,’ zegt de koster, ‘maken we het binnen extra warm.’

In het lokaal is het fris, ik zet de thermostaat iets hoger. In de lessen heb ik bijna alleen vrouwen, sinds de zomervakantie ook vrouwen uit Oekraïne. De Oekraïense vrouw die verbluffend goed Nederlands spreekt vraagt hoe het met de lessen gaat in de kerstvakantie. We volgen de schoolvakanties, zeg ik, twee weken zal er geen les zijn. Wat gaat ze zelf doen? Ik weet dat haar man in de herfstvakantie hier is geweest, om zijn vrouw en zonen te zien. Een andere Oekraïense vrouw was met haar zonen naar Kiev geweest, om man en vader te zien. Ze hadden een geweldige week gehad. Haar man gaat weer komen, zegt de vrouw die zo goed Nederlands spreekt. En ze was nog van plan om naar haar ouders te reizen, die inmiddels in Lviv verblijven. Maar, zegt ze, nu met al die kou en zonder elektriciteit… Ze hoopt dat haar ouders ook even naar Nederland kunnen komen.

’s Middags als alle leerlingen weg zijn, druk ik de thermostaat omlaag naar 17 graden en trek mijn winterjas aan. Ik voel het mondkapje weer, haal het uit mijn zak en gooi het weg. Wat waren we klaar met die ramp. Onwetend nog.

Voeg toe aan je favorieten: Permalink.

Reacties zijn gesloten.