Iedere dinsdag geef ik Nederlandse les aan mensen die als volwassene naar ons land zijn gekomen. Een vast onderdeel van de les is het boekje Het vertrek van de mier van Toon Tellegen. Iedere week geef ik de leerlingen een nieuw hoofdstuk mee – twee korte bladzijden – en vraag ze om het te vertalen in hun moedertaal. De week daarop praten we over de woorden die ze hebben geleerd of die ze niet hebben begrepen. Alhoewel Tellegen een meester is in weinig woorden gebruiken, is het beslist geen simpele kost. ‘Verlangen stoort gedachten’ staat er deze week zomaar.
In ieder hoofdstuk staat één dier centraal dat zijn gedachten laat gaan over de mier die verdwenen is uit het bos. In hoofdstuk 15 is het de egel die zijn hoofd stuk denkt over de mier die weg is. De mier is constant in zijn gedachten en zijn dromen, staat er zelfs ‘pontificaal’ middenin. ‘Zo moet je wel aan mij denken,’ zegt de mier. De egel praat vaak met de mier in zijn hoofd. Ooit had de mier een briefje geschreven aan de egel.
Beste egel,
De mier
‘Ik had hem moeten terugschrijven toen, denkt de egel. Beste mier, De egel. Maar hij heeft het niet gedaan.
Terugschrijven. Misschien gingen ze over dit woord wel een vraag stellen. Laatst had ik een hele les gewijd aan scheidbare werkwoorden, een werkwoord dat je soms uit elkaar moet halen. Je zegt niet: Ik terugschrijf.
Ik bedacht me ook dat het woord ging verdwijnen. In het boek Rebelse genieën van Andrea Wulf lees ik over de Goethes, Hegels, Von Humboldts, Schlegels en Von Schillers die rond 1795 neerstreken in het Duitse Jena vanwege het liberale klimaat, de grote vrijheid die je er aan de universiteit genoot. Die schreven dagelijks brieven, misschien wel duizenden tijdens hun leven. Maar wij schrijven allang geen brieven meer. Mailen doen we ook niet meer. We appen, we sturen een berichtje terug.
Terugsturen als het nieuwe terugschrijven.
De les is inmiddels geweest. De leerlingen vroegen niet naar ’terugschrijven’. Wel hadden ze de poëzie gevoeld van ‘Verlangen stoort gedachten’.