Tellen

Zondagmorgen. Op de radio OVT, op de keukentafel een pot thee, een oude envelop en een pen, in mijn hand een bak fruit met warme havermout. Terwijl ik luister naar een verhaal over een jong Rotterdams meisje dat in de oorlog verliefd wordt op een Duitse matroos die bij Hoek van Holland de kust moet bewaken, tel ik drie houtduiven en twee koolmezen.

Eind 1944, als een Duitse nederlaag aanstaande lijkt, blijkt de jonge Rotterdamse zwanger. In Rotterdam is niks te eten, besloten wordt dat ze zich vrijwillig meldt voor de Duitse Arbeitseinsatz, ze zal haar vriend die per schip met zijn legereenheid terugkeert, in Hamburg ontmoeten. Samen gaan ze vandaar met de trein naar Zuid-Duitsland waar de matroos vandaan komt. Vier kauwen cirkelen inmiddels rond de voedertafel, eentje pikt aan de grote moestuinbak. Als ik beter kijk zie ik meer kale plekken op de zijkanten. Als ik me goed herinner zijn die bakken van recyclede plastic flesjes gemaakt. Zou het fijn nestmateriaal zijn? Als ik nog wat beter kijk, zie ik zelfs een gat.

De jonge Rotterdamse bevalt in het huis van haar schoonfamilie van een zoon. Twee maanden later verliest Duitsland de oorlog. Zuid-Duitsland komt onder Frans gezag, de matroos wordt gevangen gezet, de jonge Rotterdamse moet van de Fransen terug naar Nederland. Een merel landt op de schutting, een vink eet wat van de voedertafel, een heggenmus scharrelt tussen de houtsnippers.

Ruim twee jaar later krijgt de Rotterdamse toestemming om terug te gaan naar Zuid-Duitsland. Ze heeft veel chocola bij zich, daarmee weet ze haar inmiddels ruim twee jaar oude zoon voor zich te winnen. De Rotterdamse en de matroos trouwen, tien jaar later krijgen ze nog een zoon. Het is dankzij zijn onderzoek dat dit verhaal nu verteld kan worden. Direct na zijn geboorte wordt zijn moeder manisch-depressief. Hij verblijft lang bij zijn oma en opa in Rotterdam wat voor hem zeer aangename periodes zijn. Pas na de dood van zijn grootouders, als hij het huis in Rotterdam opruimt, vindt hij een joodse begrafenisverzekering. Dan pas ontdekt hij dat zijn Rotterdamse opa joods is. Er is nooit over gesproken. Zijn moeder heeft het wel aan zijn vader verteld, maar voor de rest van de Duitse schoonfamilie is het altijd verborgen gebleven. ‘Het blijven toch Duitsers,’ zegt zijn moeder daarover in een bewaard gebleven geluidsfragment. Een roodborst landt op de schutting, eet iets later van de voertafel. Van de andere kant komt een pimpelmees aangevlogen, op weg naar de voersilo.

Eén uur, vijftien vogels, negen soorten.

Voeg toe aan je favorieten: Permalink.

Reacties zijn gesloten.