Hulp bij discipline

Externe disciplinering. Ik leerde de term van Marli Huijer, voormalig denker des vaderlands. Het werkt eenvoudig. Je wilt bijvoorbeeld beter kunnen basketballen en daarvoor hoef je alleen maar een kwartiertje per dag de bal vanuit allerhande hoeken in het netje aan je gevel te werpen, maar zelfs tot het boren van vier gaten in de gevel om dat netje op te hangen kom je niet. Dan kan externe disciplinering helpen. Je meldt je aan bij een basketbalclub, je wordt in een team ingedeeld, je speelt wedstrijdjes en je wilt niet dat jouw team door jouw gepruts verliest, dus ga je braaf naar de trainingen, je voelt je aangemoedigd door je teamgenoten, je monteert misschien zelfs dat netje op je gevel. Externe disciplinering. Vreemde ogen dwingen. Het werkt op nog een manier.

In onze woonkamer staat een bescheiden televisiescherm. R en ik gaan zover terug dat we nog weten dat de televisiekeuze zich beperkte tussen twee zenders, dat uitzendingen pas om zes of zeven uur ’s avonds begonnen. Daarna kwamen er drie zenders en toen ging het duizelingwekkend snel. Nu betalen mensen voor pakketten met honderd zenders. Hoeveel levens heeft een mens? Is er zoveel interessants dat al die zenders gevuld kunnen worden? Televisie is als eten. Het is inmiddels overal en altijd, het menselijk vlees is zwak, voor we er erg in hebben slurpen we liters beelden op, plakken we als suiker aan matige beelden en wat drie seconden begeerlijk leek, voelt achteraf als het leegeten van een veel te grote zak chips. Wat hadden we in die tijd wel niet kunnen doen? (Een kwartiertje basketbal oefenen bijvoorbeeld). Toen ons tv-abonnement weer eens duurder werd, besloten we het weg te doen. Het scheelde geld, en wat je niet in huis hebt, kun je niet gebruiken/kijken/opeten. Helemaal verstoken van bewegend beeld waren we niet, want de publieke zenders mag iedereen in Nederland gratis bekijken. Vroeger had je er een antenne voor nodig, tegenwoordig digitenne. Dat hadden we toevallig en zo vergleden een paar jaar zonder dure abonnementen al stond de tv nog vaak vanaf zeven of acht uur ’s avonds aan. Tot 8 augustus. Toen werd het analoge signaal van digitenne omgezet in een digitaal signaal en bleef ons scherm zwart. We konden het oplossen met een nieuwe tv of een nieuw kastje, R had er snel eentje gevonden op internet die waarschijnlijk wel paste op onze oude tv. Maar het was zomer, we misten niks en wat wilden we nou eigenlijk echt zien? Terwijl het scherm op zwart bleef en we de nieuwe situatie lieten indalen, keken we, als we iets echt wilden zien, op de laptop of op de telefoon. Je kunt prima de was opvouwen of diepe kniebuigingen maken of de handstand op één hand oefenen tijdens Buitenhof of het journaal. Anders dan met een tv die als een waterval het huis vult, schakel ik de ’tv’ op de laptop of telefoon direct uit zodra het gekozen programma is afgelopen. Waarom dat is? Ik weet het niet. Ik wil iets anders doen op die laptop, ik wil niet dat de batterij van de smartphone onnodig snel leegloopt, ik merk hoe mijn gemoed gedijt zonder alle meningenpraatprogramma’s, ik mis het niet. ‘Zal ik nog zo’n kastje bestellen?’ vroeg R een poosje geleden. ‘Waarom zouden we?’ zei ik. We zijn niet aan het basketballen geslagen, wel lezen we meer. Dikke boeken. Daar praten we over, het zijn rijke gesprekken, nieuwsgierig makende gesprekken. Gisteren zei R dat de tv wel weg kon.

Voeg toe aan je favorieten: Permalink.

Reacties zijn gesloten.