Pacoca, zei ik toen Remko vroeg of iemand nog een verzoeknummer had. Pas toen ik het tweede blaadje voor me op de lessenaar zette, zag ik dat het dat stuk was waar in het derde deel zes kruizen zitten. Nu ben ik wel wat kruizen gewend, zo werkt dat als je altsax speelt. De meeste muziek wordt geschreven met de piano en de fluit als uitgangspunt, en dan heb je als es-instrument al snel een of twee of drie kruizen. De f wordt een fis, de c wordt een cis, de g wordt een gis. Dat zit inmiddels in mijn vingers zoals het voetenwerk bij het autorijden. De d die een dis wordt is ook niet ongebruikelijk, maar de a die een ais wordt en de e die een eis wordt wat weer hetzelfde is als een f, dat komt zo weinig voor dat mijn vingers voortdurend schrikken. En dat dan af en toe de b ook nog een kruis krijgt en een c wordt, daar gaat het helemaal mis. Ik heb op allerlei plekken extra kruizen voor de noten gezet, of ais, cis, gis, fis, dis eronder geschreven, maar echt vlotten wil het nog niet.
Misschien moet ik het stuk uit mijn hoofd gaan spelen, zei ik. Maar op een of andere manier gaat dat bij saxofoon en blaasinstrumenten in het algemeen een stuk minder makkelijk dan op een piano of een gitaar of cello. Daarom printte ik vandaag het stuk opnieuw uit, schoon, zonder al die hulpkruizen en onderschriften. Dat hielp al heel veel.