Bakken testen

Vriendin Z vroeg of ik langs wilde komen. Ik vroeg of ze zin had om naar Ikea te gaan. Dat had ze. Ik haalde haar op, ze stapte in, deed haar gordel vast, rommelde wat in haar tas, haar portemonnee, zei: ‘Ik heb mijn Family-kaartje niet.’ ‘Geeft niks,’ zei ik, ‘ik heb er ook een.’

Bovenaan de roltrap liepen we niet de showroom in, maar gingen direct naar rechts. Daar was uitverkoop van de kerstcollectie: borden met, als je door het grafische heen keek, een rendierhoofd op de rand; kaarsenhouders, kerstservetten, dat werk. Vanuit de uitverkoop liepen we het restaurant in voor gratis thee. Een man met een iets bruinere huid dan Z veegde kruimels van de vloer en duwde een kar richting de keuken. De kar maakte veel lawaai. ‘Is niet goed,’ zei Z. In het verpleeghuis waar ze vrijwilligerswerk doet hebben ze ook karren. Het zijn haar ogen die de schimmel ontdekken in de koelkast met de melk, de kaas en de vleeswaren voor de hoogbejaarde en revaliderende bewoners en het zijn haar onbetaalde handen die die schimmel weghalen. Betaalde krachten komen en gaan. Ik vroeg of ze misschien bij Ikea wilde werken. Z wil graag werken, werken met een echt salaris, al zijn er dingen die niet kunnen. ‘Wat kan ik doen?’ vroeg ze, ‘net als die man?’ Ik haalde mijn schouders op.

Daarna gingen we de trap af. Ik pakte een winkelwagen. Bij de afwasborstels pakte ik twee borstels, R had er laatst om gevraagd. Z nam ook een borstel en wat schuursponsjes. Bij de hoofdkussens zocht Z een stevig kussen uit. Het kussen waar ze nu op sliep was te dun. Ze nam er ook nog een kussenbeschermhoes bij.

Uiteindelijk kwamen we bij de opbergers. Dat was het doel van dit bezoek. Op internet had ik potentieel geschikte bakken opgezocht: precies diep genoeg, niet te hoog, hopelijk breed genoeg: in de beschrijving stonden alleen buitenmaten, geen binnenafmetingen. Uit mijn rugzak pakte ik twee cd-hoesjes: een gewone van dat harde plastic en een verzameldoosje van karton. Ik zette ze in de bakken. De bakken waren te smal of niet stevig genoeg. Dat kun je op internet niet voelen.

We liepen verder langs de kleine kledingopbergers. Toch even kijken. Ik zag een bak die net zo diep was als de nog te maken cd-kast en over de breedte verdeeld was in drie rijen. Ik pakte mijn cd’s weer. De hoesjes pasten perfect in zo’n rij, ook de wat dikkere kartonnen hoes en omdat de bak van verstevigde stof was kwam het niet op de millimeter. Dat de buitenkant een beigewit bloemmotief had nam ik op de koop toe.

Iets verderop lagen wielen. Ik koos de grootste grijze: ze waren per twee verpakt en konden per wiel 55 kilo dragen. Ik pakte vier zakjes. In de koopjeshoek vond Z nog een mooie hapjespan voor vijf euro.

Toen gingen we naar de kassa.

Voeg toe aan je favorieten: Permalink.

Reacties zijn gesloten.