Om 13:43 uur bestelde ik een duo leddimmer bij een webwinkel in Doetinchem. Om 13:44 uur bevestigde de webwinkel mijn bestelling per e-mail. Mijn bank registreerde mijn betaling om 13:44 uur. Om 13:45 uur bevestigde de webwinkel de betaling. Dertien minuten later, om 13:58 uur, meldde de webwinkel de order aan bij de pakketdienst. Om 16:01 uur mailde de webwinkel dat de dimmer verzonden was. Zeven minuten later – 16:08 uur – noteerde een pakketdienst in Rijssen het pakje als ‘ontvangen’. De afstand Doetinchem – Rijssen is vijftig kilometer. Om 17:12 uur verliet het pakketje Rijssen. De volgende ochtend om 9:05 uur registreerde het depot in Berkel en Rodenrijs de dimmer als ‘ontvangen’. De neef van B, die ik leerde kennen via B aan wie ik fietsles gaf, werkt daar. B had de fiets gekregen van Paul die hier vanuit de kerk in het winkelcentrum met een handvol vrijwilligers al meer dan tien jaar een steunpunt voor vluchtelingen runt. Een fiets is voor mensen met weinig geld cruciaal, dan hoeven ze niet voor alles de metro of de bus te nemen. Kan iemand niet fietsen, dan zoekt Paul iemand die fietsles wil geven. De neef van B kan heel goed fietsen. Terwijl ik B aanwijzingen gaf, rende hij naast haar en in de dagen tussen de lessen oefende hij heel veel met zijn tante. Dat schoot lekker op, ik kon dan aandacht besteden aan dingen als op- en afstappen, hand uitsteken, rechts houden. Toen B’s neef werk kreeg in dat depot in Berkel en Rodenrijs gebruikte hij de fiets die B van Paul had gekregen om op zijn werk te komen. Zodra we klaar waren met de fietsles zette de neef het zadel hoger zodat hij er later op weg kon. Het depot staat op een plek waar geen openbaar vervoer komt, bovendien zijn de werktijden niet van negen tot vijf, maar van vier uur ’s middags tot elf, twaalf uur ’s avonds of zelfs ’s nachts, of van zes tot tien uur ’s ochtends. ‘Er werken veel mensen uit andere landen,’ zei de neef, ‘weinig Nederlanders.’ Om 9:30 uur zette ik een pot thee op mijn bureau, stak het theelichtje aan met een lucifer en begon te werken. Om 10:15 uur ververste ik de trackingpagina, het pakket was nog steeds op het depot. Om 10:21 uur liep ik de deur uit, om 10:22 uur liep ik langs de bushalte tegenover het benzinestation, om 10:24 uur passeerde ik de bushalte naast de laden/lossenplaats van de supermarkt, om 10:26 uur nam ik plaats in de wachtkamer van de huisartsenpraktijk, waar ik eerder deze week via internet een afspraak had gemaakt voor het baarmoederhalskankeronderzoek. De afspraak was gepland van 10:30 tot 10:40 uur. Er hingen geen A4’tjes op de glazen deuren met instructies over handen schudden en hoesten in de armholte. Iedereen zat ruim uit elkaar, ik ging in de verste hoek zitten. Op het grote scherm stond dat de wachttijden bij de assistentes nul minuten waren. Om 10:40 uur begon ik met mezelf te overleggen of ik even naar de balie zou lopen om te vragen of ik me niet in de datum vergist had. Om 10:44 uur kwam de assistente en noemde mijn naam. Ze vroeg of ik het erg vond dat ze mij geen hand gaf. Ik zei dat ik het niet erg vond. Het was de vierde keer dat ik dit onderzoek onderging, maar ik herinner me niet dat de eendenbek en het borsteltje eerder zo pijnlijk waren. Om 10:59 uur was ik weer thuis. Ik liep direct naar R die al dagen ziek in bed ligt. Hij was wakker. Ik vroeg of hij nog thuiszorg nodig had of het deze ochtend zelf zou doen. ‘Thuiszorg,’ zei hij. Zijn stem klonk dun. Ik liep naar de keuken, ontdooide twee boterhammen in de magnetron, belegde die met kaas en met corned beef, haalde twee vitaminepillen uit een grote pot en legde die samen met een grijze pillenstrip op een theezakjesschoteltje. Ook pakte ik een grote mok. Ik liep naar de slaapkamer, zette het brood en de pillen naast R, liep met de mok naar mijn werkkamer, schonk uit de nog halfvolle pot de mok vol warme thee en ververste op mijn laptop de trackingpagina. Het pakket was nog altijd op het depot. Misschien ging die wel door de handen van de neef van B. Ik bracht de thee naar R. Om 12:19 uur ontving ik een mail van de pakketdienst dat mijn pakje tussen 12:56 en 13:56 uur bezorgd ging worden, ik zag een live-trackingblokje. Ik liep naar de keuken om een peer te schillen, een mandarijn te pellen en havermout te koken. Om 12:55 uur liep ik met het klaargemaakte eten terug naar de werkkamer. Om 12:56 uur klikte ik op de live-tracking knop in de e-mail. Ik zag een kaart van mijn buurt met vier rode stippen en twee rode vlaggen: één vlag was mijn adres, de andere vlag was de bus van de bezorger. Ik las: ‘De bezorger heeft nog vier stops voor hij je pakket bezorgt.’ De bus bevond zich in de buurt van de George Hintzenweg. De vier rode stipjes waren op de Roer, de Scharster en twee op de Gelebrem. Om 13:10 uur ververste ik de live-tracking. Er waren nu nog twee stops voor mij, de rode rondjes op de Roer en de Scharster waren verdwenen, de bus bevond zich tussen de George Hintzenweg en de Roer. Twee minuten later bevond de bus zich op de Roer. De busregistratie leek achter te lopen op de bezorgregistratie. Om 13:16 uur ververste ik de pagina opnieuw. Toen zag ik alleen nog de rode vlag op mijn adres. Geen rode stipjes meer op de Gelebrem, ook nergens een bus. Ik keek uit het raam. De bus stond voor de deur. Ik liep naar beneden, opende de deur, bedankte de bezorger en wenste hem een fijne dag.
Ik had geen enkele illusie dat ik het afgelopen etmaal niet op vergelijkbare wijze als het pakje met de duo leddimmer was getrackt en getraced en dat allerlei stukjes en beetjes van mij in databases waren vastgelegd. Wie zou dat over honderd jaar gaan reconstrueren en er een roman van maken? Of een film?