19 januari, Marktplaats:
‘Twee Amerikaanse vlag-banners (Stars & Stripes). Met de kleuren van de Amerikaanse vlag, dus niet een Amerikaanse vlag. Aan beide zijden aparte stof. 1 Banner 75×325 cm en 1 Banner 75×300 cm (is iets vervuild, maar wel goed te tonen en te wassen). Katoen. Hingen in 1992 in de verkiezingsnacht waarin Bill Clinton won van George HW Bush in een Utrechts café. De banners bestaan dus uit twee lagen stof en kunnen prima worden gebruikt als lap stof om kledingstukken van te maken of andere accessoires. Per stuk vraagprijs 25 euro. Bieden mag.’
1 mei:
‘Iemand biedt 30 euro voor alle twee,’ zegt R. ‘Echt? Doen.’ ‘Ik vroeg 25,’ zegt R, ‘per stuk.’ ‘Ik heb ze gratis meegenomen uit die kroeg. Mijn enige offer was om vanaf half vijf ’s morgens een beetje rond te hangen op het Lucas Bolwerk en het Janskerkhof tot de eerste bus naar Zeist ging.’ ‘Als het maar geen Trump-aanhanger is,’ zegt R.
2 mei, de deurbel:
‘Je bent toch geen Trump-aanhanger?’ hoor ik R vragen. R is uitgerust met een kwinkslag waarmee hij zulke dingen kan zeggen zonder in elkaar getimmerd te worden. En ja hoor, vrolijk gelach in de deuropening. De man heeft een enorm rollende R en een hal met oude Amerikaanse auto’s. ’t Is om de boel een beetje aan te kleden. De deur gaat weer dicht. R komt naar boven waar ik met mijn neus voor het raam hang. ‘En, is hij in een oude Amerikaan gekomen?’ wil R weten. ‘Een vette Mercedes,’ zeg ik. ‘Zo’n type was het wel.’