Koopzegels

Bij de blauwe supermarkt sparen we koopzegels. Al heel lang. Zes procent rente. Ik ben groot geworden met een koelkast die mijn moeder met de volgeplakte zegelboekjes van AH had betaald. Die koelkast is heel oud geworden.

Tijdens de intelligente lockdown konden we geen zegels kopen, nu weer wel. Maar alleen nog bij de gewone kassa’s, bij de zelfscan niet meer. Reken je daar af en wil je zegels – geen digitale, maar van die blauwe die je thuis in een boekje kunt plakken, het is een klusje dat R meestal voor zijn rekening neemt, dan gaat ie er voor zitten aan de keukentafel met een vers boekje en allemaal zegeltjes om hem heen – dan moet je met je bon langs de klantenservice om ze daar te kopen. Gedoe. Dus gaan we weer langs de gewone kassa’s. De ‘gewone’ kassa’s zullen over een jaar trouwens de ongewone kassa’s zijn en hun prominente plek verruild hebben voor de achterafplek van de huidige zelfscankassa’s. Maar dat terzijde.

De nu nog gewone kassa’s zijn ook een gedoe. Van de zes is er vaak maar één, hooguit twee open en daar lijken alleen nog de ingewikkelde mensen naartoe te gaan: mensen die over de prijs van ieder product een vraag hebben; mensen die drie minuten in hun linkerbroekzak graven naar briefjes en muntjes en als er teveel boodschappen zijn ten opzichte van het opgediepte geld dan gaat er zo’n zelfde speurtocht in de rechterbroekzak beginnen. Ook mensen van de partij ‘schijt-aan-de-anderhalve-meter’ houden van de gewone kassa. Zolang er nog plek is bij de zelfscankassa’s mogen de rijen bij de gewone kassa’s trouwens lekker aanzwellen.

De grootgrutter zegt dat digitaal sparen veel makkelijker is, maar eigenlijk wil de grootgrutter onze vrij anonieme relatie omzetten in eentje met een ziekelijke echtgenoot voor wie ik niks anders meer ben dan een volgbare, verkoopbare zak data. Eerst moet ie mijn telefoonnummer hebben, dan wil die voor altijd als app op mijn mobiel in mijn broekzak met me mee door het leven, mijn bonuskaart moet ik personaliseren, en, als een dierbare overlijdt – zeg je oudoom, je studerende kind die je digitaal zo wijs hebt opgevoed dat hij voor de grootgrutter een fake-account heeft aangemaakt – dan kun je niet met hun bonuskaart langs een kassa om de zegeltjes te verzilveren, nee, dan moet je een testament meenemen waaruit blijkt dat je de wettige erfgenaam bent.

Met een testament naar de grootgrutter, riep ik tegen R.

Ik nam me voor de supermarktmanager erop aan te spreken, maar R zei dat die daar niet bij wilde zijn, hij kent mijn discussies met supermarktmanagers. Vandaag ging ik alleen naar de winkel. Na het afrekenen bij de zelfscan trof ik bij de klantenservice de assistent-filiaalleider.

’s Avonds zei ik tegen R dat ik de assistent-filiaalleider had aangesproken. ‘En?’ vroeg hij. Ik zei dat hij nog een half jaar heeft om af te kicken van zijn meditatieve zegelplakmomentjes.

Voeg toe aan je favorieten: Permalink.

Reacties zijn gesloten.