Het regende, maar straks zou het even droog zijn. Dat zag ik op de buienradar. Ik had zaterdag vier Potentilla nepalensis ‘Miss Willmot’ in de bak rechts naast de vijver gezet, een vrolijk roze bloempje met een dieprood hart dat warrig alle kanten op stak, ook boven de vijver, met blad dat een beetje aan aardbei deed denken. Nu wilde ik er nog meer bijzetten, om die vrolijkheid nog beter tot zijn recht te laten komen. Daarvoor zou ik de al jaren slecht groeiende Liriopes, een leliegras, eruit halen. Bovendien wilde ik zoiets ook in de bak links naast de vijver al kwam daar minder zon en wist ik niet zeker of Miss Willmot aan die kant een goed idee was.
R had ook wel zin om de werkdag te doorbreken, dus reden we samen in de laatste regenspetters richting Rijsoord. Toen we aan het einde van het kronkelige doodlopende weggetje uitstapten was het droog. We waren de enige klanten. Er waren gelukkig nog genoeg Miss Willmots. De mevrouw van wie het plantencentrum is, liep met me langs de plantjes die langs smalle paden in groepen op worteldoek op de aarde onder de blote hemel stonden en wees hier en daar iets aan dat volgens haar wel een beetje leek op Miss Willmot maar geen volle zon nodig had. ‘Al weet je het nooit,’ zei ze, ‘soms doet iets het toch heel goed op een niet zo zonnige plek.’ Ik koos voor de pimpernel, de Sanguisorba officinalis ‘Tanna’. Bij de moeder van de plantenmevrouw stonden ze op het oosten en daar deden ze het prima, zei ze. Verder koos ik nog twee ezelsoren, Stachys, die zou ik naast de andere ezelsoren zetten in de borders onder de druiven; en nog twee Knautia, om het hoekje beemdkroon in de linkerzijborder wat voller te maken. Ook koos ik twee clematissen, om tegen de voorste palen van de pergola te zetten: eentje zal met roodwitte bloemen bloeien, eentje met blauw-paars-mauve bloemen, die kon ik al zien.
Je zou kunnen zeggen dat ik dit jaar de smaak te pakken heb.