Vriendin Z appt: ‘Mijn fiets is kapot.’
‘Ooh wat is het probleem?’
‘Wiel.’
‘En wat is er met het wiel?’
‘Kapot. Het wordt zacht.’
‘Aah de band! Gaat het heel snel, het zacht worden? Ik bedoel: als je hem volpompt met lucht, hoe snel is hij dan weer zacht?’
Ze schrijft dat haar broer ermee naar buiten ging en dat ie toen zacht was. Ze stuurt me een filmpje van de fiets, ze wijst naar de plek waar de achterband op de grond staat, waar die plat is, ze zegt: ‘Kijk hier is zacht.’
Ik weet dat er een handpomp op de fiets zit. Ik stuur een YouTube-filmpje over hoe een band op te pompen. Omdat het daar met een gewone fietspomp gebeurt, maak ik nog een filmpje bij mijn eigen fiets, laat de handpomp zien en hoe die op het ventiel te doen.
Ik krijg een nieuw filmpje. Haar broer pompt en voelt af en toe aan de band. Dan schrijft ze: ‘Het gaat niet goed.’ Ze vraagt wanneer ik kan komen kijken. Ik zeg dat ik nu wel even kan komen. Ik pak onze fietspomp, wikkel er een handdoekje omheen, doe hem onder de snelbinders en fiets naar de andere kant van de wijk.
Als ik op een van de bellen op het grote bellenbord druk, komt er een jongen door de schuifdeuren van de flat naar buiten. Ik vermoed dat het Z’s broer is. Ik noem zijn naam, switch naar het Duits, ja hij is het, we wisselen niet meer dan vijftig woorden, hij heeft een bal in zijn handen, loopt ermee de zonnige middag in. Ik ga naar binnen, de lift in, de lift uit. Z ziet er goed uit. De fiets staat in de gang. Ik pomp de band op met mijn pomp. ‘Oooh,’ zegt Z, ‘dat is beter.’ Maar de band die niet veel profiel meer heeft, loopt weer net zo hard leeg. Eerst denk ik dat het aan het ventiel ligt, maar als ik die goed heb gedraaid, hoor en voel ik op één plek de lucht als een zomerbriesje uit de band ontsnappen. Ik zeg dat ik naar huis zal gaan om reparatiespullen te halen.
Op de terugweg probeer ik te bedenken of wij nog zo’n rood-wit-zwart reparatiedoosje hebben, en zo ja waar? Of heb ik dat bij de laatste grote opruimronde weggegooid, oud, uitgedroogd? Staand ik de keuken voor de kast met gereedschap concludeer ik dat ik het doosje heb weggegooid. Ik pak mijn portemonnee, stap weer op de fiets en stap af bij de fietsenmaker. Bij het afrekenen van het reparatiedoosje, 7,99 euro, vraag ik wat het vervangen van een achterband, binnen en buiten, kost. 26 euro materiaalkosten, dan nog het werkloon: 55 euro in totaal. Dan eerst dit maar even proberen, zeg ik.
In de gang van Z zetten we de fiets op zijn kop. Ik draai het ventiel los, zet een bandenlichter tussen velg en band, wip de band over de rand en zet de bandenlichter vast aan een spaak. Ik steek de tweede bandenlichter tussen velg en band, maar het rubber is oud en stijf, aan de rand zelfs wat brokkelig, wat ik ook probeer, de bandenlichter gaat er niet onder. Z is ondertussen op haar matje bezig oefeningen te doen die ze via internet op haar televisie ziet. Ik hoor veel sideplanks. Als ik het al bijna opgeef en Z zeg dat het misschien niet verkeerd is er een nieuwe binnen- en buitenband op te zetten en haar vertel wat een nieuwe binnen- en buitenband kosten en wat het loon van de fietsenmaker is, zegt ze: ‘Kan jij dat ook? Als we die banden zelf kopen?’ Z denkt dat ik alles kan. Maar het is de achterband: versnellingen, kettingkast, trommelrem, ik schud mijn hoofd.
Dan draai ik het wiel en probeer het nog een keer op een andere plek. Hier is het rubber beter en met de hulp van een theelepel als extra bandenlichter krijg ik de achterband over de velg. Ik haal de binnenband eruit. Z brengt een emmer water. Ik pomp de binnenband een beetje op, het lek is snel gevonden. Met een pen zet ik een groot kruis, dan is het een kwestie van: schuurpapiertje, solutie aanbrengen rond het lek, vijf minuten wachten, plakker op maat knippen, beschermfolie eraf halen en heel goed op het lek plakken. Dan nog een keer oppompen en kijken of er niet nog ergens een lek zit. Nee, gelukkig. Ik weet bijna zeker dat ik dit nooit eerder heb gedaan, een band plakken – vroeger thuis deed mijn vader het, op de middelbare school was er een tuinman die het klusje voor 2,50 gulden klaarde, heb ik daarna nooit meer een lekke band gehad? – en toch voelt het allemaal heel logisch en vertrouwd.
Z draait aan het voorwiel. Wat is het wiel is en wat de band? Ik wijs aan: wiel, spaken, binnenband, buitenband, ventiel. Ze heeft het nu gezien, de kwetsbaarheid van haar fiets die ze nog maar pas heeft en weet één ding: haar broer mag niet meer op haar fiets fietsen, die rijdt zomaar van stoepen af. Ik weet het nu ook: als er nog eens ergens een lekke band is, dan pak ik mijn reparatiedoos en klaar het klusje. Zo bevredigend.